Kattenschool
De Koddige Katjes

Klik hier om de ondertitel te bewerken

Blog

Deze blog is aanvankelijk in 2017 gestart als een traditionele blog... met allerhande nieuwtjes over mijn opvangertjes en mijn eigen katten, hier en daar doorspekt met nuttige weetjes voor alle kattenpersoneel.

In 2020 hebben we er een nieuwe "twist" aan gegeven, en zijn De Koddige Katjes begonnen met tips te verpakken in rijmpjes. Veel leesplezier!

overzicht:  volledig / samenvatting

Kattentaal 1

Geplaatst op 16 februari, 2020 om 1:35 Comments reacties ()

Als de meeste mensen denken aan kattencommunicatie, dan denken ze aan miauwen. Maar eigenlijk is miauwen niet de meest voor de hand liggende communicatie vanuit de kat haar perspectief, dus maw geen echte kattentaal. Hoe zit dat? De (wilde) kat is van nature een solitaire jager, die eigenlijk liefst geen andere katten ontmoet, tenzij om samen kleine katjes te maken. Dus heeft die ook geen zin in babbeltjes met kattencollega’s. Miauwen is eigenlijk iets wat in de natuur enkel voorkomt tussen mama poes en kittens, wanneer de kittens om mama roepen, bv als ze een beetje afgedwaald zijn uit het nest.

Maar... katten zijn slimme beesten. En de meeste katten hebben al snel door, dat ze met miauwen de aandacht van hun personeel kunnen trekken. Want wij mensen zijn nu eenmaal wel op babbelen ingesteld. En dus past de kat zich aan, en ontwikkelt een heel arsenaal aan miauwtjes om met zijn baasje te communiceren. En op die manier wordt dat ook eigenlijk een soort geheimtaal die enkel door baasje en kat begrepen wordt. Denk maar even na, jij hoort wellicht het verschil tussen een miauwtje omdat je kat honger heeft, of omdat hij naar binnen/buiten wil, of omdat hij gewoon aandacht wil. Maar de kat van de buren, die spreekt een heel andere miauw-taal met zijn baasjes.

Echte kattentaal is eigenlijk veel subtieler. Communicatie tussen katten onderling gebeurt vooral door geuren; die blijven nl hangen ook als je de andere kat niet “face to face” wil ontmoeten. Denk maar aan markeerplasjes. En verder natuurlijk ook door lichaamstaal. Maar da’s dus een heel ander verhaal, en daar komen we in een volgende aflevering zeker nog wel eens op terug. Overigens, over dit thema heb ik ook een lezing, waar we alle communicatie van katten eens onder de loep nemen. Dus, wil je met een groepje geinteresseerden eens helemaal in de kattentaal duiken, geeft dan maar een seintje, dan kunnen we die lezing zeker eens organizeren.

En nog even dit: het hele miauw-gedoe betekent dus ook dat de kat wel degelijk leert hoe ze iets van haar personeel gedaan krijgt. En dus... de kat kan leren! Jawel. Dat betekent ook dat je je kat dingen kan leren. Je moet het enkel op de juiste manier aanpakken. Daarmee hebben we nog een topic waar we in een volgende aflevering eens op kunnen terugkomen.

PS: op de foto, Figaro, een kitten van afgelopen seizoen, die dus zijn naam niet gestolen had he. Het knipje in zijn oor toont aan dat hij oorspronkelijk als zwerfkatje werd gevangen (en gecastreerd natuurlijk), met de bedoeling hem terug te zetten op de vindplaats. Maar op het laatste momentje is men toch van gedachte veranderd, en hebben we hem de kans gegeven om te studeren voor huispoesje. Hij heeft heel snel zijn gouden mandje gevonden, ttz hij heeft de grote mand van de hond des huizes (zijn nieuwe vriend) ingepikt. Nu ja, de hond kan er nog net bij, die schuift wel een beetje op.

 

Voerpuzzels

Geplaatst op 2 februari, 2020 om 11:25 Comments reacties ()


We staan vaak te weinig stil bij het natuurlijk voedingspatroon van onze katten: muisjes. Kleine muisjes. En veel muisjes per dag. Men heeft berekend dat een wilde kat zo’n 8 a 10 muisjes per dag moet verorberen om zijn buikje te vullen. Dat wil dus zeggen, kleine porties per keer, en bovendien moet de kat dus wel een behoorlijke inspanning leveren om telkens aan zijn hapje te geraken.

Daar staat tegenover dat veel baasjes de kat enkel ’s morgens en ’s avonds eten geven. Of evt een bordje met droge brokjes de hele dag door laten staan, zodat de kat zelf kan kiezen wanneer hij een paar brokjes wil knabbelen. Gevolg: een groot deel van onze katten is eigenlijk te dik, en da’s echt niet gezond.

Het is natuurlijk niet erg handig om 10x per dag een muis in huis los te laten, en ’t is trouwens ook niet sympathiek voor de muisjes in kwestie. Gelukkig bestaat er een goed compromis, nl voerpuzzels. Er is ondertussen gi-gan-tisch veel keuze van commerciele voerpuzzels, en op het internet vind je ook heel wat inspiratie om heel goedkoop zelf dingen ineen te knutselen. Een goeie website met veel filmpjes en veel inspiratie is bv deze: https://foodpuzzlesforcats.com/. Je kan beginnen met heel makkelijke, en als de kat het eenmaal door heeft, kan je overschakelen naar voerpuzzels voor gevorderden.

Let wel even op, als je bv een senior poes hebt rondlopen, met artrose, en met wat verminderde eetlust, dan is een voerpuzzel wellicht niet zo’n goed idee. Maar voor de overgrote meerderheid van de katten, is het een top-uitvinding.

Routine

Geplaatst op 23 januari, 2020 om 11:00 Comments reacties ()


We gaan nog even door op het thema van de vorige aflevering, nl over die bangerikjes. Inderdaad, routine is o zo belangrijk voor bangerikjes. Maar net als de verstopplekjes, geldt deze tip zeker niet enkel voor bange katjes maar eigenlijk voor alle katjes.

Wat bedoelen we met routine? Eigenlijk gaat het over “voorspelbaarheid”. Men zegt wel eens “alle katten zijn beetje autistisch”, en ik kan dat beamen. Katten houden ervan als alles herkenbaar en voorspelbaar is. Nieuwe dingen of nieuwe mensen, daar krijgen veel katten toch wat stress van, de ene al wat meer dan de andere. Een paar concrete voorbeelden:

  • Veel katten gaan zich verstoppen wanneer er bezoek over de vloer komt, tenzij dat bezoek erg vaak langskomt, dan wordt het “herkenbaar”, en dan is het OK.
  • De kat gaat zich meestal wat “anders” gedragen wanneer je bv een nieuwe eetkamer hebt geinstalleerd, of wanneer je net een kamer hebt ingericht als baby-kamer. En da’s meteen een eerste tip: als er een baby op komst is, dan kan je best ruim op voorhand beginnen met de veranderingen te introduceren, heel geleidelijk aan. Want een baby in huis, dat haalt nu eenmaal de routine helemaal overhoop.
  • Zo vertelde iemand me een tijdje terug dat de kat erg “uit haar doen” was toen er een nieuw tuinhuisje was geinstalleerd.

 

Nog een paar tips die bij dit thema horen:

  • Hou ’s morgens en ’s avonds zoveel mogelijk dezelfde routine aan, bv eerst kattebakjes uitscheppen, dan water verversen, dan ontbijt/diner van de kat opdienen. En dus niet de ene keer voor je eigen ontbijt en de andere keer erna... Overigens, het is geen goed idee om je kat slechts 2x per dag eten te geven, daar komen we nog wel eens op terug. Maar je kan bv wel 2x per dag een extra tractatie natvoer voorzien.
  • Bouw een paar vaste momenten in om met je kat te spelen. “vaste momenten”, bv net voor of net na je zelf gegeten hebt.
  • Stel een vaste routine in rond wanneer en hoe je je kat gaat knuffelen. Bv als de kat ergens in een holletje ligt te slapen, dan ga je niet knuffelen. Als je in de zetel ploft om te gaan TV kijken, dan nodig je de kat uit om op schoot te komen zitten. Zo wordt het knuffelmoment voorspelbaar voor je kat. En tenslotte: eerst altijd de kat aan je hand laten ruiken voor je gaat knuffelen. Dan zal ze zelf wel aangeven of ze er op dat moment zin in heeft of niet.

 

Verstoppertje

Geplaatst op 23 januari, 2020 om 10:55 Comments reacties ()


Zoals de trouwe fans wel weten, zijn mijn logeetjes meestal erg bange kittens die ergens bij een groepje zwerfkatten gevonden zijn, en die voordien erg weinig contact met mensen hebben gehad. En dus heb ik heel veel ervaring met kittens die verstoppertje spelen. Ook Musti, mijn eigen jongste kat (nu ja, die viert in 2020 haar 10e verjaardag), is zo eentje die ooit uit het maisveld is geplukt toen ze eigenlijk al ruim 3 maand oud was. En zo lopen er heel veel katten rond, die eigenlijk toch wel een klein of groter stukje socialisatie gemist hebben toen ze kleine poesjes waren. Dat hoeft geen probleem te zijn, en net als Musti kunnen dat even goed knuffelkatjes worden, maar typisch blijven die wel erg bang van alle nieuwe dingen en vooral ook van vreemde mensen.

Het belangrijkste wat je voor zo’n bangerikjes kan doen, is ze voldoende gelegenheid (keuzes!) geven, om zich te verstoppen. Het gekke is: hoe meer verstopplekjes in de kamer, hoe sneller de kat op haar gemak zal zijn, en hoe vaker ze zich zal laten zien. Dus, zorg voor veel veilige verstopplekjes. Sommige mensen gaan voor een andere aanpak: zet de kat in een bench, vollop in het zicht, zonder verstopplekje, en dan zal ze wel leren dat alles ok is. Maar dat werkt eigenlijk niet... Stel dat je bang bent van spinnen, dan ga je niet minder bang worden als iemand je in een kamer vol spinnen zet he. Een therapie tegen spinnen-fobie gaat toch ook niet op die manier tewerk. Dus, niet doen he! Wel doen: veel verstopplekjes, met “kijkgaatjes”, zodat de kat zich veilig voelt en toch de omgeving kan afspeuren. Zo heb ik in het kittenseizoen een echte “monsterkijkhut” in de logeerkamer. Wat is dat? Daar lees je meer over in een oudere aflevering van mijn blog: https://www.dekoddigekatjes.be/apps/blog/show/44807607-artoe-ditoe-en-de-monsterkijkhut Het kan eventjes duren, maar je kat zal geleidelijk aan ontspannen, en meer te voorschijn komen. En bij onraad mag ze dan nog steeds verstoppertje spelen, natuurlijk. Net als Musti. En zo is zo’n bang verlegen katje toch een happy koddig katje.

 

 

Katjes willen altijd keuze !

Geplaatst op 23 januari, 2020 om 10:50 Comments reacties ()


 

De moraal van het verhaal (hihi, dat rijmt ook nog eens):

Een van de belangrijkste dingen die je kan doen om je kat helemaal happy te maken, is: keuzes voorzien. En dat geldt voor alles wat een kattenhartje wil: eten, drinken, slaapplekjes, verstopplekjes, krabmogelijkheden, uitkijkpostjes, en last but not least, de kattenbak natuurlijk. Maw, je kat wil kunnen kiezen uit verschillende plekjes waar ze eten vindt, verschillende plekjes waar ze water vindt, verschillende slaapplekjes, enz enz. Je zal zien dat je kat bv een hele tijd 1 slaapplekje gebruikt, maar dan na een tijd toch weer een ander plekje uitkiest als favoriet, bv als de seizoenen wisselen en 1 plekje dus te koud of te warm wordt. Denk dus ook niet van “deze kattenbak gebruikt hij eigenlijk nooit, ik kan die evengoed wegnemen”, want dat gaat je kat waarschijnlijk helemaal niet apprecieren.

Dit alles geldt wanneer je 1 kat hebt. Want ook een kat alleen wil keuzes. Maar het is nog veel belangrijker als je meerdere katten in huis hebt: dan moet je van alles eigenlijk “N+1” voorzien. Wat wil dat zeggen? Stel je hebt 3 katten (N = 3), dan hebben die graag keuze uit 4 (= N + 1) plekjes waar ze eten vinden, 4 (andere) plekjes waar ze kunnen drinken, enz enz. En 5 of 6 van elk mag natuurlijk ook. Hoe meer hoe liever. Heb je meerdere katten die niet altijd even goed overeenkomen, dan is het aanbieden van keuzes een eerste stap om de spanningen in huis te verminderen. Het belangrijkste is nl dat de kat kan kiezen van “oh, dit toilet is bezet, maar da’s geen probleem, want ik weer er nog eentje zijn”. Of “zut, dit slaapplekje is al ingepikt, maar ik weet nog een zacht bedje staan”. Dat maakt echt een gi-gan-tisch verschil in een meer-katten-huishouden.

Dus, probeer het maar eens uit: verdeel de brokjes eens over 2 bordjes ipv 1, die je op verschillende plekjes in huis zet (dus niet vlak naast mekaar), of zet een paar extra drinkbakjes, voorzie een paar extra krabplankjes, enz. Liefst niet alles ineens, want katten houden niet van verandering. En laat vooral even weten wat je kat ervan vindt. Ik ben benieuwd.

Vieze kriebelbeestjes

Geplaatst op 30 december, 2018 om 10:30 Comments reacties ()

 

Hé, wat? Een blog over vieze kriebelbeestjes, in putje winter? Jawel. Vroeger (nog voor er sprake was van logeetjes) had ik de gewoonte om mijn katten enkel een antivlooienbehandeling te geven tijdens de lente en zomer, tot ik ooit in februari toch wat gekriebel spotte en er eentje dan ook nog eens een vlooienallergie ontwikkelde. Sindsdien wordt het afweergeschut tegen kriebelbeestjes ook in de winter bovengehaald.


Vieze kriebelbeestjes... waar denk je dan aan?

Vooreerst zijn er natuurlijk de vlooien. Normaal geen reden tot paniek, hoewel... als een klein kitten een kroostrijke familie vlo meedraagt, dan kan dat best wel eens ernstig zijn. Maar goed, vlooien: daar weten we wel raad mee. Het hoort bij de ‘standaardprocedure’ dat elk kitten dat mijn logeerkamer binnenkomt een ontvlooiing krijgt. Natuurlijk met het juiste ontvlooiingsmiddel, aangepast aan gewicht en leeftijd. En vermits ik vooral bangerikjes krijg, die zich de eerste dagen/weken nog niet laten vastpakken, krijgen die een kleine “koude douche” met een spray van antivlooienmiddel. Niet leuk als welkomstcadeautje, maar dan zijn ze er wel ineens vanaf.

Later als ze groot en sterk – en vooral minder bang - zijn, dan is een pipetje meer aangewezen. Vlooienbandjes vind ik zelf niet zo’n goed idee, want net als halsbandjes kunnen ze daarmee ergens achter blijven hangen en dat kan echt helemaal fout aflopen.

De meeste van die anti-vlooienmiddelen werken trouwens ook tegen teken, hoewel het ene duidelijk beter werkt dan het andere. En teken, die wil je natuurlijk ook niet over de vloer. Da’s weer een hoofdstuk op zich.

Volgende categorie kriebelbeestjes: oormijt. Komt eigenlijk veel minder voor, en dus passen we voor de opvangkittens geen ‘standaardprocedure’ preventief toe, maar ALS we die beestjes spotten, dan wordt er natuurlijk onmiddellijk ingegrepen. Ook redelijk makkelijk onder controle te krijgen, dus daar hoef ik niet veel woorden aan vuil te maken. Vieze oortjes? De kat die voortdurend aan de oren krabt? Toch maar checken... want voor de kat is het heel erg vervelend... denk je maar eens in dat er heel de tijd vanalles in je oren zit rond te kruipen... brrr...

En dan heb je nog die zeer populaire categorie van de wormen. Dit jaar in oktober had ik weer prijs. Ik kom ’s morgens in de logeerkamer, vind een klein plasje braaksel (eek), waar dan ook nog eens 3 spoelwormen in zwemmen (EEK!). Tja, ’t is niet de eerste keer dat ik met mijn opvangertjes zoiets aantref, maar ’t is niet leuk natuurlijk. Gelukkig hadden ze die dag net afspraak bij de dierenarts voor knipje en chipje, dus hebben we daar ineens maar nog een ontworming bovenop gedaan. Sindsdien geen vieze beesten meer gezien.


schattige kittens, met niet-zo-schattige verstekelingen in het buikje...

Kittens met opgeblazen buikje? Platte kakjes? Yep, haal maar een ontwormingspilletje boven. Alle opvangertjes krijgen trouwens standaard sowieso een ontworming. De meeste zwerfkittens hebben wel wat verstekelingen aan boord. In de ergste gevalletjes zoals net beschreven, komen die er zelfs niet langs achter maar langs voor uit. Maar geen paniek, ook dit krijg je makkelijk onder controle. Al is vaak wel een tweede of derde ontwormingsbeurt nodig om de hele kolonie grondig uitgeroeid te krijgen.

Tenslotte, heel erg vervelend maar ook niet levensbedreigend: schimmel. Veel lastiger dan vlooien en wormen, want het is heel erg moeilijk onder controle te krijgen. Niet alleen is de behandeling duur en de schimmel hardnekkig, het is ook nog extreem besmettelijk, zelfs naar mensen toe (ook bekend als ringworm of catarina wiel). Vorig jaar rond deze tijd had ik prijs ... Dat heeft veel bloed, zweet en tranen gekost. En veel poetsen. Maar omdat die kittens dan ook wat langer moesten blijven logeren - natuurlijk zetten we geen beschimmelde kittens ter adoptie - zijn we qua socialisatie wel een heel stukje verder geraakt. Alles heeft zijn voordeel. Ik kan jullie geruststellen: dit komt veel minder voor, hoewel we in de specifieke situatie van verwaarloosde kittens uit de groepjes zwerfkatten bij de gastgezinnen zo typisch wel één nestje per jaar zien... da’s dus één nestje op ongeveer 300 kittens hé, en uit een populatie met duidelijk verhoogd risico.


schimmelvrije kittens, die ondertussen wegens langdurige behandeling extra gesocialiseerd zijn

Nog eentje in deze familie, die toch wel een vermelding verdient: toxoplasmose. Da’s dat ding waar zwangere vrouwen terecht bang voor zijn. Maar... je hoeft echt niet je kat naar het asiel te brengen omdat je zwanger bent. Dat slaat nergens op. Er zijn onnoemelijk veel andere risicofactoren (rauw vlees, rauwe groenten, alle voedingsmiddelen waar rauwe eieren in verwerkt zijn, werken in de tuin, enz...) en daar doet niemand gek over. Maar die kat, die moet plots naar het asiel? Overigens, de uitwerpselen van de kat worden pas besmettelijk na meer dan 24u of 48u uit het lichaam van de kat, en ik hoop dat je de kattenbak toch vaker dan om de 48u uitschept. Voor extra veiligheid kan je natuurlijk wel handschoenen dragen bij dit klusje, of het tijdelijk overlaten aan de aankomende vader... mooie voorbereiding op straks luiers verschonen.

Als toemaatje nog eentje voor de paardenliefhebbers onder jullie: paarden hebben geen vlooien (vraag me niet waarom), maar paarden kunnen wel luizen hebben. Het komt vooral voor tegen het einde van de winter, maar ik heb het ook al wel in begin van de winter meegemaakt. In elk geval wanneer de paarden hun winterpels hebben. En net als bij luizen in de school is het niet noodzakelijk gerelateerd aan (gebrek aan) hygiëne, maar wel behoorlijk besmettelijk. Oplossing: het paard helemaal wassen met een speciaal product (ook weer door de dierenarts voorgeschreven natuurlijk). Dat is geen pretje in putteke winter, ik weet waarover ik spreek. Als blijkt dat je paard er gevoelig voor is – of bv omdat hij nu eenmaal de dikste pels in de kudde heeft, en dus extra aantrekkelijk is als hotel voor familie luis - dan kan je ook preventief behandelen. Er bestaan geen pipetjes voor paarden, maar mijn paard heeft van zijn dokter pipetjes voor grote honden voorgeschreven gekregen. En dat werkt! Er hangt ook wel een prijskaartje aan, want je moet dan drie pipetjes geven per keer. Ha ja, zo’n paard is nog altijd wel een maatje groter dan een grote hond.


Terug naar de katjes, als samenvatting nog wat praktisch advies op een rijtje

  • Vieze beestjes zijn echt geen pretje, en het kost eigenlijk heel weinig moeite om die te slim af te zijn door preventief te behandelen. Dat wil bv ook zeggen dat je best ook ontvlooing doorgeeft in de winter. Gewoon doen! (oeps, da’s geen politieke slogan, hé;)
  • Voor ontvlooiingen (en ander anti-kriebelbeestjes-spul): vraag raad aan je dierenarts en ga vooral niet voor een of ander goedkoop middeltje uit een goedkope winkel. En ook: geen hondenmiddel gebruiken bij katten! Er is een ruime keuze aan degelijke middelen bij de dierenarts of apotheker. Afhankelijk van het merk en het type moet je dat maandelijks geven, of driemaandelijks. Sommige middelen combineren ontvlooiing met ontworming, zodat je daarvoor geen afzonderlijk pilletje meer moet geven. Handig toch.
  • Mocht je kat enigszins allergisch reageren op zo’n middeltje (bv. door haaruitval op de plek waar je het hebt aangebracht), dan betekent dat niet dat alle anti-vlooienmiddelen vergif zijn voor alle katten. Je leest nogal wat op sociale media ... Het kan inderdaad zijn dat er een kat rondloopt die allergisch reageert op een bepaald product, maar dat wil niet zeggen dat elk ontvlooiings- of ontwormingsproduct rotzooi is. Kijk, ikzelf heb een allergie aan wijn – niet leuk. Maar ik ga niet lopen verkondigen op sociale media dat alle wijn rotzooi is he. Neem gerust een slokje en laat het smaken. Let wel op met goedkoop spul – geldt ook voor wijn, maar daar gaat het nu even niet over - en check of het product geschikt is voor katten (geen product voor honden gebruiken).
  • Nog eentje, niet onbelangrijk: veel van die middelen zijn bedoeld voor een bepaald gewicht van kat, dus je hebt een ander middel of dosering nodig voor een kitten van 1 kg, een kleine kat van 3 kg, of een dikkerdje van 6 kg. Logisch toch. Je geeft een kind van 6 jaar ook niet dezelfde dosis medicatie als een stevige bouwvakker van 80 kg.
  • Als het te laat is, m.a.w. als je niet preventief hebt behandeld en je zit met een vlooienplaag in huis, besef dan dat 90% van het onheil niet op de kat zit, maar in je huis (tapijten, mandjes, enz.). Dus je moet vooral je huis onder handen nemen. Daar zijn dan weer andere middelen voor.

Voilà, daarmee sluit ik af en wens ik alle koddige katjes een vrolijk 2019, zonder vieze kriebelbeestjes. Het personeel heeft bij deze alle nodige instructies om dat voor mekaar te krijgen ;-)

Oeps! slecht gemikt

Geplaatst op 28 november, 2018 om 13:35 Comments reacties ()

Mijn 3 laatste deugnietjes, Asterix, Obelix en Idefix, hebben ondertussen hun gouden mandje gevonden, maar jullie hadden nog een klein verhaaltje van hen tegoed.

Ik moet toegeven, ’t is de eerste keer dat ik het meemaakte, maar dit trio heeft me een paar keer proberen duidelijk te maken dat ze een klein probleempje hadden. Zie foto.


Wat natuurlijk een mooie aanleiding is om het nog eens over grote en kleine probleempjes met de kattenbak te hebben. Dat had ik in een eerdere aflevering (zie aflevering van 19 aug 2018) nog beloofd. Je ziet het zo vaak op sociale media, en ik krijg ook af en toe wel eens de vraag: hullep, mijn kat plast naast de bak, hoe kan ik dat oplossen?

Tja, alle goeie en minder goeie adviezen op facebook ten spijt, er bestaat nu eenmaal geen pasklaar antwoord op die vraag. Eigenlijk heb je vooral een “crime scene investigator” nodig, om het probleem ter plaatse te bekijken, en een voor een alle mogelijke oorzaken uit te sluiten. En dat zijn er nogal wat... reken maar een stuk of 100 of zo... Dus nee, als je thuis een probleem hebt met de kattenbak, dan heb ik geen pasklare oplossing. Ik kan wel een tipje van de sluier oplichten, zodat je een idee hebt waar je moet beginnen speuren.

Eerst en vooral moet je een tripje naar de dierenarts inplannen. Want voor je aan andere dingen denkt, moet je echt uitsluiten dat er medische problemen zijn. Dus een grondig onderzoek is aangewezen. Onlangs las ik een verhaal van een kat die de kleine boodschappen wel in de bak deed, maar de grote boodschap buiten de bak. En dat bleek uiteindelijk veroorzaakt te zijn door een probleem van blaasgruis. Wat de dierenarts aanvankelijk had weggewimpeld met het argument “dan zou hij ook buiten de bak plassen”. Dus eerste opdracht is om je kat grondig medisch te laten onderzoeken.

En dan is er de enorm grote categorie van oorzaken die draaien rond stress. En voor een stress-beest als een kat, zijn dat er nogal wat: foutjes in de inrichting van het territorium, onvoldoende toegang tot eten of drinken, heibel met andere katten (ook als ze verder niet vechten of zo), teveel drukte in huis, recente veranderingen (verhuis, nieuwe huisgenoot, baby in huis, enz). Het is vooral hier dat je die detective-vaardigheden voor nodig hebt. Het goeie nieuws: veel van die stress-oorzaken zijn met kleine aanpassingen in huis makkelijk op te lossen. Meestal zijn de mensen zich niet bewust van wat er eigenlijk fout zit. Als je hiervoor inspiratie zoekt, dan nodig ik je graag uit op mijn lezing over “Het territorium van de kat – interieurtips voor kattenpersoneel”. Daarin heb ik het precies over dit soort dingen. Ook de lezing over “bange katjes en socialisatie” kan je verdere inspiratie geven waar je moet beginnen zoeken.

Een klein – maar echt heel klein – onderdeeltje uit de stress-categorie gaat over problemen met de kattenbak zelf. En daarmee zijn we terug bij mijn kleine logeetjes, die hun grote boodschap (heel af en toe, 1 keer per week of zo) eens net naast de bak deponeren. Ik kan het natuurlijk niet met zekerheid zeggen (want ze zijn hier slechts 2,5 weken geweest, en dus konden ook nog allerhande stressfactoren meespelen), maar een kakje zo vlak naast de bak, met nog wat strooisel errond, lijkt mij een mooi voorbeeld van “beste personeel, we hebben een grotere kattenbak nodig, we moeten te hard ons best doen om te mikken”.

Alle gekheid op een stokje, men denkt vaak als 1e aan “ander strooisel gebruiken”, maar er kan met een kattenbak nog heel wat anders mis zijn: hij kan op de foute plaats staan, het foute model hebben, niet groot genoeg zijn, niet proper genoeg zijn, er kunnen te weinig bakken in huis zijn, en ja, er kan dus ook een probleempje zijn met het type strooisel of de hoeveelheid strooisel, maar dat hadden we dus al. In het geval van mijn logeetjes denk ik dat er 2 opties “meer waarschijnlijk” zijn als oorzaak: ofwel zijn ze uit de huidige bak “uitgegroeid”, maw de bak is beetje te klein geworden. De vuistregel is dat de bak min 1,5 de lengte van de kat moet hebben, wat betekent dat de meeste kattenbakken in de handel idd te klein zijn voor een gemiddelde volwassen kat. Nu vind ik persoonlijk wel een beetje dat mijn logeetjes wat overdrijven, want ze zijn pas 3 maand oud, dus bijlange nog niet volgroeid. Maar goed, wie ben ik? Een 2e mogelijke oorzaak in dit geval, is dat ze ietsje te fanatiek proberen hun kakjes te bedekken onder strooisel, en daarmee kakje en al buiten de bak sjotten. Een medisch probleempje lijkt me in dit geval eerder onwaarschijnlijk. Dus ja, ik spreek mezelf een beetje tegen in dit geval, door niet eerst grondig medisch onderzoek te laten doen. Maar dat is wel doordacht omdat het probleempje in 2,5 weken dat ze hier zijn nog maar 2 of 3 keer is voorgekomen, en de vermoedelijke oorzaken kunnen in dit geval vrij makkelijk aangepakt worden, dus heeft het zin om nog eventjes te testen of die oplossingen werken.

Zo, de adoptanten van deze 3 bandietekes krijgen van mij in elk geval het advies om een extra grote bak in huis te halen, evt met hoge randen (tegen het fanatiek ondergraven). Maar bij deze was het een mooie aanleiding om jullie even in te leiden in “de mysteries van de kattenbak”.

Conclusie: als je kat plots “ongelukjes” doet naast de bak: eerst naar de dierenarts, en indien die geen oorzaak kan vinden, dan kan je zelf gaan detective spelen, of natuurlijk een professionele detective (kattengedragstherapeut) inschakelen. Laat je kat er niet mee rondlopen, want die wordt er ook niet vrolijk van.

In dit geval vonden de kleintjes het allemaal niet zo'n probleem, en dus werd er na even poetsen weer vrolijk verder gespeeld.


Een snotneusje

Geplaatst op 28 oktober, 2018 om 0:00 Comments reacties ()

Het gebeurt onvermijdelijk wel eens... een kitten met een snotneusje. Zo ook een van mijn huidige logeetjes, Shadow. Nu, geen paniek! In zijn geval bleek het allemaal wel mee te vallen, en ondertussen is dat gesnotter alweer voltooid verleden tijd. Maar ’t is een goeie gelegenheid om jullie even een paar voorbeelden mee te geven van wat we met onze opvangertjes zoal tegenkomen. Want als opvangmama van vooral bange zwerfkittens heb ik onvermijdelijk wel eens zieken in huis. Maar dankzij de ervaring van het asiel, de raad van de dierenarts, en ondertussen de persoonlijke ervaring van >5 jaar kittenopvang, zijn de meeste probleempjes snel opgelost.


Je raadt het al, de moraal van dit verhaal wordt straks: dump geen kittens, want het risico is enorm dat ze het dan niet redden omdat ze ziek worden. Maar goed, als je deze blog leest, dan behoor je niet tot de categorie mensen die kittens zouden dumpen. Dan kan ik je hoogstens aanraden om wanneer je ergens half-wilde kittens vindt, zo snel mogelijk een asiel in te schakelen. Want vaak merk je niet onmiddellijk dat ze ziek zijn, en het is nu eenmaal belangrijk om er zo snel mogelijk bij te zijn.

Vooreerst moet je goed beseffen dat katten van nature niet komen vertellen dat ze ziek zijn. Ook jouw tamme aanhankelijke huiskat niet. Dus is de boodschap: heel goed opletten op elke verandering van gedrag: minder eetlust, minder actief, meer terugtrekken, meer knuffels vragen, minder knuffels vragen, enz. Alles wat “anders dan anders” is, kan erop wijzen dat er medisch iets aan de hand is.

Maar bij bange logeetjes is dat natuurlijk niet zo simpel. Het kitten verstopt zich, is minder actief... Tja, vaak is dat eigenlijk gewoon omdat ze nog veel te bang zijn... Bovendien moet je natuurlijk zo’n kitten eerst een beetje leren kennen, vooraleer je weet wat “normaal” gedrag is. En verder zie ik dan heel vaak hetvolgende: kleine bangerikjes die na enkele dagen wat vrolijker en speelser worden, naarmate ze wennen aan hun nieuwe omgeving. En dan als ze na een weekje of zo wat minder bang zijn, dan zullen we nu eens ziek worden zie. Zucht. Ik ben het ondertussen gewend: als de stress wat wegvalt, dan worden ze ziekskes. Net zoals mensen met een erg stressy job ziek worden als ze met vakantie zijn.

Maar goed, even terug naar Shadow: hij zat met een hoestje, eerst sporadisch maar daarna toch iets vaker, dan kreeg hij een tranend oogje en een snotneusje... En toen voelde hij zich te slapjes om nog te ravotten met de zus. Aanvankelijk werd er nog even gewacht of hij zonder pilletjes zou beter worden, we willen niet onnodig antibiotica starten, en zijn vaccinaties had hij al gehad, maar uiteindelijk is er beslist om toch maar even te helpen: pilletjes dus. Op zich ook even een kleine uitdaging, maar daar had ik het in een https://www.dekoddigekatjes.be/apps/blog/show/45202541-hoe-krijg-ik-die-pil-in-die-kat-" target="_blank">eerdere aflevering van de blog al eens over. En omdat hij braaf elke dag zijn pilletje neemt, voelt hij zich ondertussen alweer een heel stukje beter. Shadow had zijn vaccinaties al gehad toen hij ziek werd... maar ja, ook als je tegen griep gevaccineerd bent, kan je nog wel een verkoudheid krijgen he.

Voor iedereen die zich afvraagt wat we zoal tegenkomen bij zwerfkittens:

  • Vooreerst allerhande vieze beestjes... vlooien, oormijt, wormen, enz. Maar da’s echt een hoofdstuk op zich, dus dat houden jullie tegoed voor een volgende aflevering van de blog.
  • Niesziekte: komt best wel vaak voor, en is ook vrij makkelijk te herkennen: vies neusje, vieze oogjes, enz. Je kent het wel, de typische fotootjes die je wel eens ziet van sukkelaartjes die het asiel binnenkomen. Is vaak niet al te dramatisch, tenzij bij heel kleine kittens of wanneer het reeds vergevorderd is.
  • Kattenziekte: de schrik van elk asiel of van iedereen die katten/kittens opvangt. Als je dit 1 keer hebt meegemaakt, dan zal je nooit meer twijfelen om je kat te laten vaccineren. Dit is echt akelig. Tegen dat je goed en wel gezien hebt dat het kitten niet in orde is (hongerstaking, braken, ...), ben je eigenlijk al te laat... Bij kattenziekte is er in 95% van de gevallen niets aan te doen, en het is dan bovendien ook nog eens extreem besmettelijk. Het goeie nieuws: hiertegen kan je vaccineren (maakt deel uit van standaard vaccinatie-programma), en de vaccinatie doet wat ze moet doen. Dus alle katjes die reeds hun vaccinatie gehad hebben, worden niet ziek.
  • Calici virus. Dat gaat als volgt: je ziet zo’n kitten rondlopen, en denkt bij jezelf “tiens, heeft die misschien wat te hevig gespeeld en een pootje pijn gedaan of zo...?” en dan gaat dat 2e pootje ook gek doen... en dan weet je het wel: Calici. Dat slaat nl op de gewrichtjes, dus dan lijkt het alsof ze een pootje verstuikt hebben of zo. Gaat vrij snel. Zo heb ik er eens eentje gehad waarvan ik op zondagmiddag dacht van “tiens, daar is precies iets niet helemaal in orde, even extra in ’t oog houden”, en om 21u ’s avonds besliste om me terug aan te kleden (ik zat al in pijama) en de dierenarts van wacht te bellen. Prikje en pilletje... en jawel, volgende dag terug een vrolijk kitten. Ze gaan vaak snel achteruit, maar als het goed gaat, zijn ze er ook heel snel terug bovenop. Voor de volledigheid: een ander symptoom van calici is blaasjes op de tong, waardoor ze dan typisch in hongerstaking gaan.
  • Het goeie nieuws: alle 3 hierboven beschreven ziektes zitten in het standaardvaccinatie-programma dat elke kat echt wel moet krijgen.
  • En dan zijn er natuurlijk nog een hele reeks andere ziektes en medische problemen, maar dat zou ons te ver leiden: FIV (kattenaids), FIP (da’s wat anders dan FIV he; en je wil het niet weten... ook een ticketje poezehemel), problemen met blaas of urinewegen (plasjes naast de bak...), artrose bij oudere katten, tandproblemen (niet te onderschatten!), enz. Voor veel van die dingen kan de dierenarts in vroeg stadium een diagnose stellen, en dat kan veel leed voorkomen.
Dus, wat hebben we nu geleerd vandaag?
  • Laat je kat aub correct vaccineren. Je ziet op sociale media wel eens berichten die dat afraden, maar wie vertrouw je het meest: onbekenden op sociale media die beweren dat vaccinaties enkel goed zijn om de kas van de farmaceutische industrie te spekken, of je dierenarts? Ik kan je verzekeren, als je 1 keer een epidemie van kattenziekte hebt meegemaakt – waarbij alle gevaccineerde katten gezond blijven, maar 90% van de nog-niet-gevaccineerde kittens (wegens nog te klein) en net-binnengekomen asielkatten (waar de vaccinatie nog niet werkt) een ticketje naar de poezenhemel krijgen, dan twijfel je niet meer hoor. ’t Is even wat stress en een klein prikje voor de kat, maar je sluit er zoveel risico mee uit.
  • Als je een kat (of kitten) uit een asiel adopteert, dan kan je erop rekenen dat die in orde is met de vaccinaties. Dan hoef je je dus niet meer ongerust te maken over kattenziekte en derg. Mits je natuurlijk correct deze vaccinaties jaarlijks (sommige 2-jaarlijks) blijft herhalen. Vraag hiervoor advies aan je dierenarts.
  • Omgekeerd, als je je laat verleiden door een advertentie voor “gratis kittens”, weet dan dat je risico loopt om al die akelige dingen tegen te komen die we als asiel ook tegenkomen. En da’s niet leuk!
  • Dump geen kittens! Maar dat hadden we dus al he...
  • Onthou dat je kat behoort tot de categorie van mensen – eeeh beestjes - die eigenlijk veel te lang wachten om naar de dokter te gaan. Maw je kat zal heel lang proberen te verbergen dat ze zich niet zo lekker voelt, of dat ze ergens pijn heeft. Dus zodra je – zelfs kleine – veranderingen in gedrag ziet, aarzel niet om even raad te vragen aan je dierenarts. Net als bij mensen: hoe sneller je erbij bent, hoe makkelijker het probleem opgelost geraakt.
  • De veterinaire geneeskunde kan niet alles oplossen, maar ik heb echt al spectaculaire resultaten gezien. Dus bij elke twijfel, een tripje naar de dierenarts is echt wel de moeite.
Zo, Shadow is ondertussen van zijn snotneusje vanaf, hij speelt weer vrolijk mee met zijn zusje, en kan op zoek naar een forever home. ’t Was misschien niet zo’n leuk onderwerp deze keer, maar het hoort er ook bij. En zieke katjes zijn geen koddige katjes, dus een degelijke basis-gezondheidszorg is absoluut essentieel om je kat vrolijk te houden. Kortom, ga even gauw checken wanneer de volgende jaarlijkse afspraak met de dierenarts moet ingepland worden. En niet vergeten he!





Mini-stapjes

Geplaatst op 1 september, 2018 om 1:50 Comments reacties ()

Vermits ik vooral kleine bangerikjes opvang, is een van de meest gestelde vragen die ik krijg “kan je ze al strelen?” Nu is dat op zich geen foute vraag, en voor kleine zwerfkatjes die voor ze bij mij kwamen nauwelijks mensen gezien hebben, is het ook echt wel heel erg spannend om gestreeld te worden. Maar net daarom is het een beetje toch wel de foute vraag. Als binnenkort de kindjes naar het eerste leerjaar gaan, dan ga je toch ook niet elke week vragen: heb je je diploma van hartchirurg al? En dus focus ik ook helemaal niet op dat strelen, ik ga op zoek naar kleine mini-stapjes vooruitgang elke dag. En ergens onderweg komt dat strelen dan vanzelf wel. En als mini-stapjes nog te groot zijn, dan maken we er micro-stapjes van. Inspiratie nodig? Een voorbeeld van een mini-stapjes-plan (ook toepasbaar voor grotere bangerikjes):


  • Het kitten komt na 1 uur (30’, 15’, 5’, ...) uit zijn verstopplekje als ik 5m verder onbeweeglijk zit
  • Het kitten komt eten terwijl ik erbij zit (3m verder, 1m verder, halve meter, 20 cm, ...)
  • Het kitten speelt met een speelgoedmuisje terwijl ik erbij ben
  • Ik kan het kitten naderen tot 5m (3m, 1m, ...) voor hij wegschiet
  • Het kitten speelt met een targetstick van 1m
  • Het kitten speelt met een hengelspelletje dat ik over de grond laat bewegen (stok van 1m)
  • Het kitten speelt met een hengelspelletje dat in de lucht beweegt (1m afstand)
  • Het kitten speelt met hengelspelletje van 50 cm, 30 cm, ...
  • Het kitten komt over mijn schoot gelopen bij het spelen
  • Ik kan het kitten aanraken tijdens het spelen (of tijdens het eten)
  • Het kitten laat zich strelen tijdens het spelen (of tijdens het eten)
  • Het kitten laat zich ook strelen op andere momenten
  • Het kitten laat zich optillen (2 sec 5cm van de vloer, 10 sec 5 cm van de vloer, 5 sec 30 cm van de vloer, enz)

 


Natuurlijk kan je 101 variaties bedenken hierop. Zolang je maar met mini-stapjes werkt. En je zal zien, ipv een kitten “dat zich na 2 weken nog steeds niet laat strelen” heb je plots een kitten dat heel flink elke dag een nieuw lesje leert en een stapje vooruit zet. En da’s zo leuk om te mogen meemaken. Je ziet het zelfvertrouwen van zo’n dreumes stapje voor stapje groeien, en voor je het weet komen heb je kleine bandietekes die over je keyboard lopen, en de computermuis en USB stick aan grondige inspectie onderwerpen.

Op zoek naar meer weetjes en inspiratie hoe je bange katjes meer zelfvertrouwen kan geven? Dan ben je van harte welkom op mijn lezing op 13 september, die precies hierover gaat.


Over kleine en grote boodschappen

Geplaatst op 19 augustus, 2018 om 10:50 Comments reacties ()

Een van de meest gestelde vragen van mensen die overwegen om bij mij een kitten te adopteren is: “Gaat hij/zij al goed op de kattenbak?”


Het is duidelijk dat heel wat mensen ongerust zijn over kleine of grote boodschappen buiten de kattenbak vinden. En dat is heel begrijpelijk. Maar de vraag kan heel eenvoudig beantwoord worden: je hoeft een kat – zelfs een kitten, die op leeftijd van tien weken ergens bij zwerfkatten gevonden is – niet te leren om op een kattenbak te gaan. Het volstaat dat je een geschikte kattenbak op de juiste plaats te zet, en dan snapt zo’n dreumes vanzelf wel wat de bedoeling is. Oh ja, andere eventueel aantrekkelijke plekjes kun je tijdelijk buiten bereik zetten. Van de meer dan 50 kittens – ik ben al lang de tel kwijt – die de afgelopen jaren bij mij zijn komen logeren, heb ik nog nooit eentje moeten leren om op de kattenbak gaan. Dat gaat vanaf dag één echt vanzelf. Zelfs voor al die bangerikjes die recht uit het struikgewas zijn geplukt en die nog nooit mensen – laat staan een kattenbak – van dichtbij hebben gezien. Maar je moet dan wel zorgen voor een geschikte bak, op de juiste plek.

Hier volgen wat concrete tips om te zorgen dat het ook bij jou thuis goed gaat:

Ten eerste “de kattenbak op de juiste plaats”. Jawel, het gaat niet zozeer om de vulling van de kattenbak, maar vooral over waar de kattenbak staat. Denk aan het volgende:

  • Als de kitten net bij jou in huis is, komt hij in een totaal vreemde omgeving. Da’s behoorlijk stresserend. Zo’n kitten gaat dus in zijn “nieuwe territorium” op zoek naar veiligheid. En veiligheid betekent: verstopplekjes, eten/drinken, en... een veilig plekje om de kleine en grote boodschap te doen. Heb je zelf wel eens zolang in de file gestaan dat je een probleem kreeg? Niet leuk, hé. Dus de kattenbak moet in eerste instantie duidelijk zichtbaar en bereikbaar staan.
  • Verdergaand op dat thema, als je een groot huis hebt, of een huis met meerdere verdiepingen, dan is het zinvol om meerdere kattenbakken te voorzien, bv. minstens één op elke verdieping.
  • Een kat zal in het wild nooit haar behoefte doen vlakbij zijn slaapplekje of zijn etensplekje. Want die kat weet maar al te goed dat er een geurtje zit aan haar grote boodschap, en daarmee trek je roofdieren aan. Jawel de wilde kat heeft ook vijanden en die wil ze natuurlijk liever niet over de vloer. Da’s overigens ook de reden waarom de kat haar grote boodschap zal ondergraven. En hoewel de kat bij jou in huis geen vijanden heeft die op dat geurtje afkomen, zal ze toch dat instinct blijven volgen. Dat betekent dus dat je voedings- en drinkbakjes voldoende ver van de kattenbak moet zetten, en dat bv. een krabpaal met onderaan een geïntegreerde kattenbak echt geen goed idee is.
  • En last but not least: op een “veilig” plekje. Dus niet bv. naast een wasmachine die plots begint te schudden tijdens het zwierprogramma. Als de kat plots schrikt terwijl ze op de bak zit, zou het kunnen dat ze in de toekomst die bak gaat vermijden.

Ten tweede, “de geschikte kattenbak”:

  • De meest gestelde vraag: open of gesloten? Daar valt heel wat over te vertellen, maar het belangrijkste is het volgende: mensen kiezen vaak voor een gesloten bak omdat die de geur enigszins vasthoudt. Tja, da’s leuk voor de baasjes, maar bedenk dat die kat een honderdmaal betere geurzin heeft dan jij. En jij gaat dus van haar verwachten dat ze op een extra stinkend toilet gaat? Misschien toch niet zo’n goed idee, hé.
  • Een ander argument voor een gesloten bak is dat de kat nogal overijverig is met het ondergraven van de grote boodschap. Ik kan ervan meespreken. Mijn vorig nestje opvangertjes waren kampioenen wat dat betreft. Man, man... vijf keer per dag kon ik met stoffer en blik aan de slag om de schade enigszins te beperken. Geen idee waar ze dat geleerd hadden. De nieuwe logeetjes doen het gelukkig veel minder. Maar goed, dan gaat een mens wel eens dromen van een gesloten kattenbak. Voor zo’n gevalletjes zijn er in de handel ook open bakken met extra hoge rand. Die kan je ook gebruiken voor katten die rechtopstaand plassen in de bak (m.a.w. tegen de muur...). Jawel, ’t is eerder uitzonderlijk, maar het komt ook wel voor. Eerst even medisch probleem uitsluiten, maar als je met zo’n “hoogplassertje” zit, dan is een bak met hoge randen een goede oplossing.
  • En ja, toch nog een woordje over de vulling van de bak. De algemene vuistregel is “zo fijn mogelijk zand”, geen brokjes die eventueel prikken aan de pootjes dus. En vooral – iets waar wel vaker tegen gezondigd wordt – een voldoende dikke laag. De kat moet de boel helemaal kunnen ondergraven.
  • Voor de volledigheid... als de kitten straks gaat uitgroeien tot een flinke, stevige kat, dan moet de kattenbak groot genoeg zijn, d.w.z. minimum 1,5 keer de lengte van de kat. Wat inderdaad betekent dat de meeste kattenbakken in de handel eigenlijk te klein zijn. Maar goed, dat zal zo’n kitten voorlopig worst wezen.

Ten derde, de kattenbak moet de enige, of toch de meest aantrekkelijke, optie zijn. Zo kreeg ik onlangs berichtje van een adoptant, dat de nieuwe kitten toch zijn boodschap in de plantenbak had gedaan. Tja, als je als kat een kattenbak krijgt en daarnaast ook een plantenbak met aarde, dan sta je wel voor een moeilijke keuze. De oplossing is vrij eenvoudig: zet die plantenbak een tijdje buiten bereik, of dek bovenaan af, zodat de kat niet bij de aarde kan, en dan hoeft de kat niet meer te kiezen. En na een tijdje zal ze wellicht de kattenbak zo gewend zijn, dat ze geen oog meer heeft voor de plantenbak.

Moraal van het verhaal: vergeet a.u.b. het soort suggesties zoals de kat met de neus in haar uitwerpselen duwen als ze ooit eens buiten de bak zou doen, want dat heeft echt totaal geen zin. En lig niet wakker van hoe je zindelijkheidstraining moet gaan aanpakken; da’s iets voor puppybaasjes, niet voor kittenpersoneel. Je hoort me niet zeggen dat problemen met de kattenbak een fabeltje zijn. Spijtig genoeg komt het inderdaad wel eens voor. Daar zijn een hoop mogelijke oorzaken voor, maar da’s weer een ander verhaal. Misschien iets voor een latere aflevering van de blog. Als je een kitten in huis haalt en alvast de bovenstaande tips toepast, dan hoef je je dus geen zorgen te maken over kattenbaktraining. En goed begonnen is half gewonnen.

Binnen of buiten?

Geplaatst op 2 augustus, 2018 om 11:15 Comments reacties ()


Het is een waar dilemma voor veel kattenpersoneel: laat ik de kat buiten of niet? Ik zit er deze dagen zelf ook mee te worstelen, hoewel ondertussen een van mijn katten dan maar de beslissing in mijn plaats heeft genomen. Dit keer gaat de blog dus niet over mijn logeetjes, maar wel over een van “de groten”. Hoewel Musti (waarover het hier gaat) ook wel nog steeds de bijnaam heeft van “de kleine bange witte muis”. Jawel, we hebben het nog steeds over een kat.

Een greep uit de argumenten:

Je woont aan een erg drukke baan. Dan lijkt het voor de hand te liggen om de kat binnen te houden. Of toch niet? Een alternatieve optie kan zijn om je tuin catproof af te sluiten (daar bestaan creatieve oplossingen voor, zoals te zien op dit filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=OYfpa1mV1pI). Of je kan een grote kattenren – een soort volière - in je tuin installeren (google even op afbeeldingen voor cat outdoor enclosures voor inspiratie). Dit soort oplossingen bestaat ook voor balkons. Op deze manier kan de kat toch een frisse neus halen (nu ja, als het buiten ooit nog eens fris wordt tenminste) en tegelijk veilig blijven. Dezelfde oplossing kan je gebruiken als je vlakbij een kattenhater woont.

Wanneer je op een appartement woont, dan zit er meestal niets anders op dan de kat binnen te houden. Is dat een probleem? Mensen denken wel eens “dan mag je geen kater hebben, want die zal alles ondersproeien”. Even een paar misverstanden rond binnenkatten uit de weg ruimen:

  • Een binnenkat kan best heel gelukkig zijn. Maar... dan moet je natuurlijk ervoor zorgen dat ze binnen alles vindt wat haar kattenhartje begeert. En daar schort het wel eens. Vandaar dat een van mijn lezingen precies gaat over “het territorium van de kat”, dat wil zeggen: wat heeft de kat nodig om happy te zijn? Dat gaat dus over veel meer dan een voedings- en drinkbakje en een kattenbak. Een krabpaal erbij en alles is opgelost? Tja, eigenlijk komt er toch best wat meer bij kijken, maar dat zou ons hier te ver leiden.
  • En als je een kattin hebt genomen, denkende dat enkel katers sproeien, dan zou je wel eens voor verrassingen komen te staan. Het is correct dat (niet gecastreerde) katers extra veel sproeien om territorium te markeren en om mooie dames aan te trekken. Maar sproeien is heel vaak ook een uiting van stress ... en dat kan natuurlijk ook bij poezen voorkomen of bij gecastreerde katers.
  • Het belangrijkste risico voor een binnenkat is ... rara ... verveling! Er zijn nl. geen muisjes om te vangen. Een oplossing kan erin bestaan dat je dagelijks voor je naar het werk vertrekt 10 muisjes loslaat in huis. Dan heeft de kat wel haar bezigheid. Hoezo, dat zie je niet zitten? Oké, er bestaan ook wel een paar goeie alternatieven hoor, voerpuzzels bijvoorbeeld. Of, een vriendje voorzien, zeker voor kittens: samen is veel leuker dan alleen. En een beetje “buiten” naar binnen halen: speeltjes uit de natuur zoals dennenappeltjes of een veer van een duif, zullen zeker enthousiast onthaald worden. Laat je creativiteit de vrije loop en vergeet niet: een ongelukkige, gefrustreerde kat kan allerhande gedragsproblemen gaan vertonen en dat wil je echt voorkomen.
  • Ook leuk voor de kat is om te zorgen dat ze naar buiten kan kijken, bv. door een knus plekje te voorzien op de vensterbank. Of een hoge krabpaal vlak voor het raam.
  • Pas het menu aan. Een binnenkat heeft minder beweging dan een kat die dagelijks buiten op avontuur gaat en haar territorium bewaakt. En dus riskeer je al snel een Garfield in huis te hebben. Dat levert wel leuke filmpjes op, maar het is vooral erg ongezond voor de kat. Een speciale voeding voor binnenkatten kan helpen. Maar het belangrijkste blijft natuurlijk om de juiste portie te voorzien.
  • En last but not least, zorg voor een katveilige omgeving. Let op met bv. giftige planten in huis, elektrische kabels, kiepramen (dodelijk!) en alles wat valt onder “buiten het bereik van kinderen houden”.




Heb je het geluk om net als ik in een doodlopende straat in een rustige, katvriendelijke buurt te wonen, dan is er geen enkel probleem, toch? Je installeert een kattenluikje, de kat kan gewoon buiten en iedereen is happy. Dat denk je dan... Ook hier ligt de zaak spijtig genoeg wel ietsje complexer. Behalve verkeer (in mijn geval hoogstens één auto per tien minuten ...) zijn er buiten nog andere gevaren en bronnen van stress. Met stip op nr. 1: andere katten uit de buurt!

  • Katten zijn zeer territoriaal, dus al jij een nieuwe kat in je tuin loslaat, dan zal die een territorium moeten gaan “veroveren”. Of omgekeerd: als je al vijf jaar een kat hebt en plots komt er een nieuwe kat bij de buren wonen, dan kan het best zijn dat je kat plots helemaal over haar toeren gaat.
  • Overweeg je om een kattenluikje te installeren, kies dan voor eentje met een ingebouwde chiplezer. Jij doet toch ook de voordeur op slot zodat er niet plots vreemde mensen in je keuken staan. Je kat vindt het ook niet leuk dat de buur ongevraagd binnenkomt.
  • Overigens valt over dat luikje nog wel een en ander te vertellen, daar had ik het al over in een eerdere aflevering van mijn blog:  https://www.dekoddigekatjes.be/apps/blog/show/45519505-%20wie-klopt-daar-aan-de-deur- ;
  • En dan is er de stress voor het baasje: elke keer weer bang afwachten of de kat nog terug thuiskomt. Of ze niet ergens opgesloten zit, of opgejaagd is door een hond en verloren gelopen, of 1001 andere rampscenario’s die door je hoofd gaan, elke keer als je de kat roept en ze niet onmiddellijk tevoorschijn komt.

 

Om terug te komen op die “kleine witte muis”, da’s dus ook zo’n speciaal geval. Normaal komt die elke avond braaf binnen voor het eten, om vervolgens ’s nachts mee op mijn bedje ‘dodo’ te doen en te knuffelen. Maar bij deze temperaturen heeft mevrouw beslist dat ze ’s nachts liever kampeert. Toegegeven, om 21u ’s avonds is het dezer dagen buiten meestal aangenamer dan binnen. En dus is ze met geen stokken binnen te krijgen. Eh, voor je de dierenbescherming belt, ik heb niet met stokken geprobeerd... Ten einde raad krijgt ze nu haar eten buiten voor de deur. Zo weet ik tenminste dat ze met een goed gevuld buikje gaat kamperen. En ik hoop dat als de hitte voorbij is, dat ze dan ooit nog wel eens ’s nachts mee op mijn bedje komt slapen.


Een compromis kan erin bestaan om de kat binnen te houden en enkel “aan de lijn” uit te laten. Kan dat? Ja, dat kan. Maar dat moet je dan wel heel erg geleidelijk aanleren, en – behoudens uitzonderingen – zal een kat je ook niet zomaar volgen als een hond. Katten hebben geen baas, katten hebben personeel. Ze verwachten dus dat het personeel hén volgt. Maar mits de juiste aanpak, kan dat voor een binnenkat echt wel leuke afwisseling zijn.

 

Zo, daarmee hoop ik alvast een paar vragen beantwoord te hebben. Volgende keer heb ik wellicht weer een verhaaltje over logeetjes. Want zodra Myra en Martha een gouden mandje hebben gevonden, zijn er alweer 4 andere die staan te trappelen om mijn logeerkamer te komen verkennen. Volgens de laatste berichten staat de teller van dierenasiel Canina voor dit seizoen ondertussen op 168 kittens! En we zijn nauwelijks in de helft van het seizoen... Dus voor alle fans van kittenverhaaltjes en -fotootjes, die komen er zeker nog aan.

Nieuwe bengeltjes

Geplaatst op 19 juli, 2018 om 14:35 Comments reacties ()

Lodewijk en Suzie (ze eerdere afleveringen van de blog) hebben ondertussen hun gouden mandje gevonden, en hebben het daar helemaal naar hun zin. En enkele dagen nadat zij vertrokken waren, werd de logeerkamer alweer geboekt door opvolgertjes: 4 stuks dit keer.


Dus bij deze wil ik jullie graag voorstellen aan Ed & Willem en Myra & Martha. ’t Is nog even een gokje met de namen, want er is een zeker risico dat ik niet helemaal juist heb gekeken bij het “even staartje optillen”. ’t Is ook niet evident als je dat moet doen in volle actie tijdens het spelen. Want net als de meeste van mijn logeetjes, zijn ze op dit moment nog te bang om even rustig op te pakken en te knuffelen.

Ze zijn hier ondertussen een goeie week, en ze hebben al flink vorderingen gemaakt met de studies om allemaal gezellige huispoesjes te worden, zoals je ook op de foto’s kan zien. Een goeie gelegenheid om even te overlopen wat er zoal in hun lesprogramma zit:

  • De kattenbak leren gebruiken. Nu ja, da’s poepsimpel. Dat kan iedereen, daar hoef je niet voor te studeren. Was dus ook vanaf dag 1 geen probleem.
    Tip: mits er geen bloempotten of derg in de kamer staan, en dus de kattenbak het meest aantrekkelijke plekje is voor de kleine en grote boodschap, hoef je daar helemaal niets voor te doen. Dat vinden ze vanzelf wel.

  • Flink bordje leegeten. Ha ja, we willen gezonde poesjes met een gezonde eetlust. Dus dat wordt ook nauwgezet in het oog gehouden. Bij deze 4 alvast geen enkel probleem. Integendeel, ’t zijn schrokkopjes, ze eten de oren van mijn kop.
  • Elk eigen bordje leegeten, en niet gaan pikken bij het bordje van broer of zus. Belangrijk als je zoals vanmorgen pilletje moet nemen (ze hebben vanmorgen flink elk hun ontwormingspilletje binnengekregen)
  • Niet bang zijn van gewone geluiden in huis, zoals radio/TV, stofzuiger, wasmachine, douche, enz. Ha ja, net daarom komen ze bij mij logeren, ipv in het asiel te blijven.
  • Niet bang zijn van geuren in huis. Hela... niet gaan denken dat het hier stinkt bij mij he; maar binnen in huis hangen nu eenmaal andere geurtjes dan buiten in de vrije natuur.
  • Niet bang zijn van “nieuwe dingen”. Dus moedig verkennertje spelen wanneer je uitbreiding krijgt van het territorium, nieuwe leuke speeltjes ontdekken (liefst dus elke dag afwisselen), enz. Elke dag valt er wel iets nieuws te beleven, en op die manier worden “nieuwe dingen” in ’t algemeen ook minder eng.
  • Niet bang zijn van het personeel. Da’s best wel spannend, maar da’s nu eenmaal de basis voor 101 andere puntjes. Deze les wordt altijd opgesplitst in kleinere stapjes: niet verstoppen als het personeel de kamer binnenkomt, bordje leegeten terwijl het personeel toekijkt, self-service houden wanneer het eten wordt klaargemaakt, lekker in de weg lopen als het personeel aan de PC zit, enz.
  • De krabpaal leren gebruiken.

  • Strelen en knuffelen.... wat eigenlijk al een beetje oefeningetje voor gevorderde poesjes is. althans als je als klein poesje lekker “op den buiten” hebt gewoond en nauwelijks mensen gezien hebt. Maw deze les wordt vaak niet helemaal afgewerkt tijdens de logeerperiode. Maar deze 4 zijn toch al op de goeie weg.
En dan zijn er dus nog een hele hoop dingen waar we ofwel niet aan toe gaan komen omdat het nu eenmaal “voor gevorderde kleine poesjes” is, ofwel omdat er op het logeeradres gewoon te weinig gelegenheid voor is, dus dat gaat op het to-do-lijstje voor de nieuwe baasjes. Een greep uit de “oefeningetjes voor gevorderde poesjes”:
  • Knuffelen
  • Opgepakt worden
  • Borstelbeurt (zeker voor langharige poesjes)
  • Wennen aan vreemde mensen: grote mensen en kleine mensjes, dikke en dunne, met bril, snor, baard, met hoge stem of met diepe stem, enz.
  • Zonder stress in het transportbakje gaan en vervolgens in de auto. Een bezoekje aan de dierenarts is al stressvol genoeg – jij gaat zelf toch ook niet graag naar de tandarts he. En dus is het belangrijk dat tenminste het tripje er naartoe al niet te stressvol is. Dat is natuurlijk wel een oefeningetje waar wat meer tijd voor nodig is, dus dat krijgen we in de logeerperiode nooit voor mekaar. Een eerste stapje is te zorgen dat het transportbakje altijd in de kamer staat. Dan is daar verder niets “engs” aan, en heeft dat ook al het vertrouwde eigen geurtje wanneer je naar de dierenarts moet.
  • Komen als je baasje je naam roept. Heel handig als je straks vrij mogen gaan buitenspelen, want je wil wel ’s avonds op tijd thuis zijn als het diner wordt opgediend.
  • “zeg eens aaaa”.... of maw wennen aan de typische handelingen die de dierenarts later zal doen, zoals naar de tandjes kijken, in de oortjes kijken, nageltjes knippen, ...
Dus, zei er iemand dat je een kat niets kan leren? Niets is minder waar. Er valt zoveel te leren. En jong geleerd is oud gedaan, of maw, je kan er best zo vroeg mogelijk mee beginnen. Is jouw kat al volwassen? geen paniek, ook dan kan je nog best heel wat aanleren.
Als je over dit alles meer wil weten, dan zijn de volgende 2 boeken absolute aanraders:
  • Liesbeth Puts, “Kattig of poeslief? Opvoedgids voor kittens”
  • Sarah Ellis, John Bradshaw, “Zo train je je kat” (oorspronkelijke titel: “The trainable cat” )
Zo, dat was het weer voor vandaag. Wij gaan nog wat verder oefenen...


Lodewijk en Suzie - aflevering 4: op zoek naar personeel

Geplaatst op 1 juli, 2018 om 1:00 Comments reacties ()


Het is ondertussen alweer ruim een week geleden sinds de vorige aflevering, dus tijd voor een kleine update. Alles gaat hier zijn gewone gangetje. Ze leren nog steeds flink bij, maar weliswaar op hun eigen tempo. Zo bleek de TV toch wel een heel eng ding, en dus hebben ze eerst de woonkamer kunnen verkennen zonder TV, en pas toen ze daar op hun gemak waren ging de TV aan. En dan was die al veel minder eng. 1 stapje tegelijk he.

Ook hebben ze hun 2e bezoekje bij de dierenarts achter de rug. Dat wil zeggen dat ze nu helemaal in orde zijn om op zoek te gaan naar personeel: ze zijn gevaccineerd, gecastreerd/gesteriliseerd, ze hebben een chip en een paspoort, en ze hebben flink “aaaa” gezegd bij de dierenarts, die ze dan ook helemaal gezond heeft verklaard. Ze moeten natuurlijk nog wel over enkele weekjes hun 2e vaccinatie hebben (zo hoort dat nu eenmaal, daarna is het gewoon jaarlijks).

En dus zijn ze helemaal klaar om op zoek te gaan naar personeel. Ze zijn ondertussen wel al een stukje franker. Zo komen ze allebei regelmatig inspecteren wat ik daar toch aan die PC zit uit te spoken – ha, personeel zoeken natuurlijk. En dus beginnen ze ook stilaan self-service te houden en komen ze dus hun ontbijt zelf aan het buffet halen ipv netjes te wachten tot het wordt opgediend. Tja, als je niet wil dat een kat op tafel springt, dan kan je beter elders het ontbijt klaarmaken natuurlijk...


Enfin, we gaan dus op zoek naar personeel. De advertenties zijn geplaatst. Je kan ze hier nalezen: Lodewijk: https://dierenasiels.com/dier/dd522799-77dc-11e8-bcf9-5616fb2ebb49; en Suzie https://dierenasiels.com/dier/17c3c960-77dc-11e8-bcf9-5616fb2ebb49. En dan is het nu wachten op een goeie match. Want dat personeel willen ze wel voor de komende 15 tot 20 jaar in dienst houden natuurlijk, en dus kan je maar beter zorgen dat het echt goed klikt. In hun geval betekent een goeie match hetvolgende: een rustige thuis (geen drukke kleine kindjes), liefst met z’n tweetjes samen mogen blijven, of anders toch bij een andere jonge kat zodat ze dan elk toch weer een vriendje hebben om mee te ravotten. En verder mensen die het helemaal geweldig vinden om kleine bangerikjes langzaam aan te zien openbloeien, en die het dus ook geen drama vinden als er de eerste weken misschien nog niet geknuffeld wordt. Daar is nog tijd genoeg voor.

Om even dieper op dat match-making in te gaan, laat ons even de zaken omkeren, stel je wil een kat in huis, hoe vind je de juiste kat die bij je past?

De meeste mensen willen een kitten (de volwassen katten in het asiel worden in dit seizoen vaak helemaal over het hoofd gezien), en dan nog liefst eentje in hun favoriete kleur of met een leuke vachttekening. Maar als je niet verder kijkt, dan koop je op zo’n manier een kat in een zak... ook als je die in een transportbakje steekt. Dan heb je straks een kat die heel veel aandacht zoekt, terwijl jij misschien de hele dag uit huis bent, met als gevolg dat de kat het halve huis gaat slopen. Of omgekeerd, dan heb je een kat die wekenlang niet van onder de kast onderuit komt, terwijl de kindjes helemaal teleurgesteld zijn en zeuren dat die kat maar een stom beest is. Daar word je allemaal niet vrolijk van.

Dus, waar moet je wel op letten om echt een goeie match te vinden?

  • Zorg dat je de kat haalt bij een “betrouwbare bron”. Dat kan zowel een asiel zijn als een betrouwbare fokker. In het laatste geval wil je dus ook mama poes zien, wil je zien hoe de kittens leven, of ze voldoende interactie met mensen hebben en of ze al gewend zijn aan zoveel mogelijk dingen de ze straks ook bij jou gaan tegenkomen (maw alle huiselijke geuren, geluiden, enz). En dat ze helemaal in orde zijn qua vaccinaties, castratie, chip, paspoort, en algemene gezondheid. OK, dat heeft nog niets met een “goede match” te maken, maar het is gewoon de basis voor al de rest.
  • Kitten of volwassen kat? Vooreerst, wees je bewust dat een kat 15 tot 20 jaar oud wordt, dus als je kiest voor een kitten, dan neem je een verantwoordelijkheid voor de eerstvolgende 20 jaar. Als je liever slechts 10 jaar vooruit kijkt, kies dan een kat van 10 jaar oud.
  • Een volwassen kat heeft ook het voordeel dat het karakter al gevormd is, dwz een rustige knuffelpoes zal niet plots een wildebras worden. Daarentegen kan een kitten qua karakter nog alle kanten uit, dat valt veel moeilijker te voorspellen of zo’n dreumes later liefst lui op schoot bij jou komt knuffelen, of liever de hele dag buiten muisjes gaat vangen.
  • Als je toch voor kittens gaat, neem er dan 2; broertjes of zusjes da’s makkelijk. Of als je vorig jaar eentje hebt in huis gehaald, en daar nu een vriendje voor zoekt, dat kan ook. Als er maar samen kunnen spelen. Dat geldt ook als je zelf veel tijd hebt om samen te spelen, maar dat geldt natuurlijk nog meer wanneer je vaak uit huis bent om te gaan werken.
  • Is er veel drukte in huis (bv kinderen, en vriendjes van de kinderen die op bezoek komen), ga dan voor kittens die lekker frank zijn, en die zelf heel veel interactie met mensen zoeken. Het type dat spontaan langs je broekspijpen naar boven kruipt en zo. Hoewel je dat laatste wellicht ook niet echt wil aanmoedigen ;-)
  • Ben je zelf eerder een rustig type, en heeft jouw huis wel iets weg van een bibliotheek (qua rustige sfeer bedoel ik, boeken hoeft niet), dan kan je een goeie match zijn voor kittens zoals Lodewijk en Suzie. Die hebben nood aan een rustige omgeving om op hun eigen tempo open te bloeien. Die brengen zelf wel genoeg leven in de brouwerij.
Er komt eigenlijk nog veel meer bij kijken. Maar dan wordt dit bericht weer veel te lang. Het belangrijkste is dat je goed nadenkt over zowel korte als lange termijn. En dat je daarbij vooral rekening houdt met karakter (van de kat, jezelf, en de andere huisgenoten) en omgeving. En dan mag je natuurlijk nog verliefd worden op dat leuke snoetje en die leuke vachttekening.


Naar de dokter (Lodewijk en Suzie, aflevering 3)

Geplaatst op 22 juni, 2018 om 0:10 Comments reacties ()


Geen paniek, iedereen is gezond en wel. Maar als kleine katjes groot worden, dan is het op een bepaald moment nu eenmaal tijd voor een eerste prikje (= eerste vaccinatie).

Eerst even een update van de afgelopen dagen: ze maken nog steeds flink vorderingen om vrolijke huispoesjes te worden. Ondertussen hebben ze dag na dag nieuwe kamers in huis verkend, en het zijn goeie verkennertjes hoor... Zodra er een nieuwe deur opengaat, zijn ze er als de kippen bij om het nieuwe stukje territorium te gaan verkennen. Ondertussen gaan ze ook akkoord met een aaitje af en toe tijdens het eten – voorlopig nog niet op andere momenten. En Suzie vindt het ook gezellig om af en toe eens te komen kijken wat ik daar op de PC aan ’t doen ben, m.a.w. ze springt dan op mijn bureau en komt beetje rond de PC lopen.

Verder hebben ze energie voor tien (en ook de eetlust die daarbij hoort), dus af en toe vliegen er hier kittens door het huis. Helemaal zoals het hoort voor hun leeftijd. De rieten wasmand is ook geweldig in trek, zelfs als die bij gebrek aan wasgoed niet echt stabiel blijkt te zijn...


Maar ja, echt knuffelen, laat staan oppakken, is nog wat vroeg. Ze zijn ook pas een weekje hier. Maar omdat zo’n prikje in de bil nu eenmaal moet gebeuren, vooruit met de geit... eeeh met de katjes dus.

Uitdaging nr. 1: bange kittens in een transportbakje krijgen. Tja, elk apart in een transportbakje weliswaar, want anders is natuurlijk nr. één ribbedebie op het moment dat je nr. twee in datzelfde bakje zou willen zetten. Dat gaat als volgt: Eerst zorg ik dat ze niet in de gordijnen kunnen klimmen, want zo’n kitten bovenop de gordijnroede, da’s niet handig. Ik zet vervolgens meerdere transportbakjes in de achterhal, en moedig dan de kittens aan om naar de achterhal te lopen. Vermits in die achterhal verder geen meubels of dergelijke staan, zijn de enige verstopplekjes de transportbakjes, en een bang kitten wil zich nu eenmaal gaan verstoppen, dus... ze kiezen een transportbakje uit, deurtje dicht. Gefixt. Nu ja, vaak is er toch nog wel wat stress natuurlijk en ook deze twee liepen niet direct recht een transportbakje in. Maar meer dan enkele minuutjes duurt zo’n vangoperatie niet (hoogstens moet je eerst een paar rondjes rond het bureau lopen voor ze naar de achterhal vluchten). Dus al bij al blijft de stress beperkt.

Uitdaging nr. 2: bij de dierenarts zelf. Je zou kunnen proberen zo’n bang kitten bij het nekvel vast te houden, maar zeker eentje zoals Suzie zou zich toch wel danig gaan weren, en dan heb je veel risico dat die zich loswringt en dan kan je op kittenjacht in de spreekkamer van de dierenarts. Niet handig. Dus hebben we een veel betere oplossing: de dwangkooi. Da’s een kooitje waarvan een wand kan bewegen, zodat je het kitten even kan klemzetten. Prikje in de bil, ’t is zo gebeurd. Het eigenlijke onderzoek (“zeg eens aaaa”, tandjes kijken, oortjes kijken, enz.), dat kan ook volgende keer nog wanneer ze in slaap zijn voor hun castratie. Want dat staat natuurlijk binnenkort ook nog op het programma. En dan krijgen ze ook een chip. Dit duo lijkt verder sowieso helemaal gezond, ontvlooiing/ontworming hebben ze eerder gehad. Het enige dringende was dat prikje in de bil. Ziezo, dat hebben ze alweer gehad. Al bij al heeft het hele avontuur nauwelijks een dik uurtje geduurd (van het vangen in de achterhal, tot ze terug in de vertrouwde logeerkamer zaten).


Thuisgekomen laat ik ze rustig bekomen. Na tien minuutjes zijn ze zichzelf al een flinke wasbeurt aan ’t geven om alle vreemde geurtjes van de dierenartspraktijk terug kwijt te spelen. En dan is het nu eventjes afwachten en hopen dat ik niet al teveel vertrouwen ben kwijtgespeeld. Meestal valt dat wel nogal mee. Ondertussen liggen ze terug rustig te dutten op hun gewone plekje.

Nog even dit voor de duidelijkheid: dit is – voor een kat in een normale situatie - verre van de ideale aanpak voor een tripje naar de dierenarts. Het is veel beter als je daarmee kan wachten tot je de kat voldoende hebt kunnen voorbereiden, d.w.z. wennen aan het transportbakje, wennen aan alle handelingen die typisch bij een onderzoekje bij de dierenarts horen, enz. Daar zal ik in een latere aflevering van de blog nog wel eens op terugkomen. Maar voor opvangertjes is het absoluut belangrijk dat ze zo snel mogelijk (als ze tenminste groot genoeg zijn) hun vaccinatie krijgen. En medische dingen hebben nu eenmaal altijd voorrang. En daarvoor hebben we dus een klein arsenaal aan speciale trucjes om dit met zo weinig mogelijk stress te laten verlopen.

Zo, daarmee zijn jullie weer helemaal mee met de laatste nieuwtjes. Tot de volgende aflevering.


Lodewijk en Suzie - aflevering 2

Geplaatst op 17 juni, 2018 om 0:15 Comments reacties ()


Een beetje vroeger dan verwacht, bij deze een update van de nieuwe logeetjes, Lodewijk en Suzie (jawel, naar de muizen uit “Otje” van Annie M.G. Schmidt). Ze maken dan ook flink vooruitgang, veel vlotter dan wat ik op basis van de eerste dag had verwacht. De eerste dag speelde zich voornamelijk af in het veilige verstopplekje achter/onder het logeerbed (zie ook foto’s van de 1e aflevering). Maar gisteren (dag 2 dus), kwamen ze al heel voorzichtig mijn bureelkamer verkennen. En zodoende zijn we nu stapje voor stapje de lessen gestart voor “hoe word ik flink en gezellig huispoesje?” Blazen en speken komt er ondertussen niet meer aan te pas, maar er wordt dan ook niets geforceerd. Zij bepalen het tempo. En tot nu toe gaat het vlotter dan verwacht...

Even een eerste schoolrapportje:

  • Kakjes en plasjes op de kattenbak: 10 op 10. Dat was vanaf dag 1 geen enkel probleem. Nu ja, ik heb nog nooit een logeetje gehad die daar een probleem van maakte. Mits je de bak voldoende bereikbaar zet en voldoende aantrekkelijk maakt (zo fijn mogelijke vulling), snapt zo’n dreumes vanzelf wel wat de bedoeling is.
  • Gezonde eetlust: 10 op 10.
  • Spelen met de targetstick (= een dunne stok van 1m): helemaal gesnopen! daar waren ze dadelijk mee weg. Lodewijk keek wel eerst even de kat uit de boom terwijl Suzie dat nieuwe ding ging verkennen, maar binnen enkele minuutjes kwam hij ook al meespelen.
  • Spelen met een hengelspelletje: idem. Vooral Suzie vindt het helemaal geweldig. Lodewijk vindt het ook best interessant, maar hij heeft het liever nog niet te hevig... ’t is toch een beetje spannend.


Nu staat er de komende dagen en weken nog vreselijk veel op het programma: we gaan proberen stap voor stap elke dag iets nieuws te introduceren (bv een extra kamer om te verkennen, of een nieuw speelgoedje), we gaan ze uitnodigen om geleidelijk dichter te komen (hengelspelletjes met kortere stok), eens over de schoot laten lopen, en uiteindelijk zich laten strelen. Dat strelen en knuffelen is best wel “voor gevorderde kleine poesjes”, dus daar mogen ze echt hun tijd voor nemen. En verder moeten ze binnenkort ook nog eens op bezoek bij de dokter, eerst voor een prikje en daarna nog eens voor knipje en chipje. Ook gaan we proberen om eens andere enge 2-benige monsters op bezoek te laten komen, want andere 2-benige monsters zijn ook “nieuw”, en het belangrijkste wat ze moeten leren is dat “nieuw” niet noodzakelijk eng is. Wellicht zijn we daar eigenlijk al een beetje te laat mee, ze zijn uiteindelijk al ~12 weken, maar dat gaat dan maar onder het motto “alle beetjes helpen”. Nog veel werk aan de winkel, maar ze doen zo flink hun best! Het komt helemaal goed! En ondertussen hebben ze hier dolle pret!

Zo, dat was het weer voor deze keer. Ik hou jullie op de hoogte van hun vorderingen.


Nieuwe logeetjes

Geplaatst op 14 juni, 2018 om 9:50 Comments reacties ()


Ik had jullie beloofd om verslag uit te brengen zodra ik nieuwe logeetjes (opvankittens) over de vloer zou krijgen, dus hier komt aflevering 1. De eerste “new arrivals” van het seizoen zijn gisterenavond aangekomen. Ze hebben alvast eventjes moeten poseren voor de traditionele verplichtte 1e foto, met groene flitsoogjes onder het logeerbed; tja, poseren voor de foto moeten ze natuurlijk ook nog leren...

Ik ben nog een beetje aan’t denken over namen, maar ik weet alvast dat het broer en zus is, dat helpt. Ze zijn gevangen (jawel, met vangkooi) bij een boerderij, ondertussen zo’n 3 weken geleden, en hebben al een tijdje bij een ander gastgezin gelogeerd. Omdat ze daar toch wel erg bang bleven, willen we nu proberen of een verandering van omgeving ze op andere gedachten kan brengen. Maw het zijn echt wel weer bangerikjes. We schatten ze ongeveer 12 weken oud. Dat betekent dus ook dat ze echt wel een belangrijk stukje socialisatieperiode gemist hebben. Mijn belangrijkste opdracht voor de komende dagen en weken bestaat er dus in om hen te overtuigen dat het veel leuker en gezelliger is om huiskatje te worden, dan om terug naar de boerderij verder als half-zwerfkatje te gaan leven. Die boerderij blijft “plan B”: eventueel mogen ze terug, en is er daar wel iemand die hen kan eten geven. Maar uiteindelijk een een bestaan als zwerfkat echt geen pretje (denk maar aan vrieskou, stormweer, moeilijker om gezondheid goed in ’t oog te houden, enz), dus willen we toch echt nog proberen om ze te overtuigen van huiskatjes te worden.

Nu, hoe beginnen we daaraan?

Voor ze arriveerden is de logeerkamer omgebouwd tot een klein kitten-speel-paradijsje. Want voor een kat (klein of groot) is nu eenmaal het terroritium veel belangrijker dan het baasje. Dus alles wat een klein kattenhartje kan begeren is aanwezig: eten en drinken, en een toilet. Maar vooral ook veel verstopplekjes (oa een tunnel, een kartonnen doos, of gewoon “achter het logeerbed”;), zachte kussentjes om op weg te dromen, en verschillende uitkijkpostjes (zowel klimpaal als een paar muurplankjes). En verder nog een paar speeltjes, maar die zijn voor de 1e dag eigenlijk nog het minst belangrijke.

En dan ga ik ze vooral de eerste paar dagen tijd geven om te wennen aan het nieuwe plekje. Ik ben weliswaar vaak “aanwezig” – ik zit nl enkele meters verder aan mijn bureel op PC te werken - maar ik ga nog niet onmiddellijk proberen strelen of dergelijke. Er hoeft helemaal nog niet gestreeld te worden voorlopig, enkel wennen aan het feit dat dat grote monster niet zo eng is als die eruit ziet. De eerste paar dagen is het nu afwachten hoe ze kleine mini-stapjes (vaak zijn het eerder micro-stapjes) nemen om beetje moediger te worden, en ze zullen wel aangeven wanneer ze klaar zijn voor een beetje interactie met zo’n groot 2-benig monster. Voorlopig kennen ze nog maar 1 spelletje: verstoppertje spelen. Maar dat mag.

Ondertussen heb ik wel alvast even een feliway verdamper ingestoken. Want hoe “vertel” je nu aan zo’n ukkies dat het hier echt wel veilig is? tja, hoe vertelt een kat dat de omgeving veilig is? Met geuren natuurlijk, want voor een kat is communicatie met geuren nu eenmaal de allerbelangrijkste vorm van communicatie. Een kat gaat “vertellen” dat een omgeving ok is door kopjes te geven tegen de meubels of deurstijlen, en zo haar geur aan te brengen. En dat is precies wat zo’n feliway doet: die verspreidt dezelfde geur.

En dan is het afwachten hoe de zaken gaan evolueren, want er is uiteindelijk helemaal geen garantie dat ons plannetje gaat lukken. De eerste paar dagen zal “geduld” het hoofdthema worden. Ook jullie gaan dus nog wel eventjes moeten wachten op een nieuwe update, maar ik hou jullie op de hoogte. Duimen jullie mee dat ik dit duo kan overhalen om flink te studeren voor “huiskatjes”? Dan kunnen ze over enige tijd ook op zoek gaan naar een gouden mandje.

Je kan hun verdere avonturen de komende weken volgen op de facebookpagina van De Koddige Katjes (https://www.facebook.com/dekoddigekatjes/) , of ook hier op de blog (http://www.dekoddigekatjes.be/apps/blog/)

 

Samen is leuker dan alleen!

Geplaatst op 9 juni, 2018 om 0:25 Comments reacties ()


Binnenkort zal mijn logeerkamer weer omgebouwd worden tot een speelparadijsje voor kleine tijgertjes. Het kittenseizoen is ondertussen volop losgebarsten, dus het is maar een kwestie van tijd vooraleer mijn hotelletje geboekt wordt. We kunnen nu eenmaal verwachten dat het nog wel een hele poos gaat duren voor effecten van de nieuwe wetgeving rond sterilisatie merkbaar gaan zijn, dus ik denk dat we de eerste jaren nog wel de handen vol gaan hebben met opvangertjes. Maar het is gelukkig niet allemaal kommer en kwel: zo’n kleine logeetjes in huis, dat geeft een hoop leven in de brouwerij.

De sleutel tot al die vrolijkheid is natuurlijk dat we er zoveel mogelijk voor zorgen om meerdere hummeltjes samen op te vangen. Meestal lukt dat “vanzelf”, omdat op het asiel de kittens toch meestal samen met broertjes en zusjes binnenkomen. En ook als er eens zo’n ukkie in zijn eentje binnenkomt, of eentje als laatste uit een nestje overblijft, dan zullen we proberen een goeie match te vinden met een ander kitten.


Dat betekent ook dat we adoptanten die nog geen kat hebben, aanmoedigen om twee kittens te nemen in plaats van eentje. Niet zozeer omdat het leuk is om zo’n duo bezig te zien, maar vooral omdat het erg belangrijk is voor de kittens zelf.

Kittens leren van hun moeder en hun nestgenootjes. Ze leren hoe ver ze kunnen gaan tijdens het stoeien en wanneer ze hun nageltjes moeten intrekken. Dat leerproces loopt in theorie tot 16 weken, maar eigenlijk loopt het nog veel langer door. Bovendien is zo’n kitten echt een bolletje energie (veel langer dan 16 weken), en hoeveel tijd je ook hebt, je kan nooit dat energieniveau evenaren. Zelfs niet als je kinderen in huis hebt die met de kitten kunnen spelen.

En dus, als je toch een kitten alleen in huis neemt, dan loop je een risico dat het op een bepaald moment toch gedragsproblemen gaat vertonen (bv. uit verveling of frustratie), zoals plassen of sproeien buiten de kattenbak, overmatig krabben aan de meubels, zichzelf kaal likken... allemaal dingen die je echt liever niet wilt meemaken.

Het blijft natuurlijk ook wel zo dat je voor 2 kittens – of 2 volwassen katten (ze worden heel snel groot) – voldoende ruimte en centjes moet hebben: dubbele porties lekker brokjes, maar ook meer holletjes en slaapplekjes, meer uitkijkpostjes, meer krabgelegenheden, en vooral... meer medische kosten (vaccinaties, ontvlooiing, ontworming, en wat als ze ziek worden...). En dit voor de eerstvolgende 15 tot 20 jaar. Maar daar staat tegenover dat een kat alleen, met gedragsproblemen, nog veel meer centjes kan kosten. Niet enkel om je gesloopte sofa te vervangen, maar omdat een kat met gedragsproblemen vaak ook medische problemen zal krijgen.


En nogmaals, het is gewoon veel leuker om te zien hoe zo’n duo eerst gezellig samen gaat ravotten, en vervolgens lekker tegen mekaar aan kruipt om samen te dromen van nog meer avonturen.

Nog even dit, om alle misverstanden te vermijden:

  • We raden weliswaar aan om kittens per twee te nemen, maar dat betekent niet dat je nu halsoverkop op zoek moet naar een vriendje voor je volwassen kat. Bij volwassen katten ligt de situatie helemaal anders, zeker wanneer zo’n kat al jaren alleen heer en meester is in huis. In zo’n geval is het meestal NIET zo’n goed idee om een extra kat in huis te nemen. Je kat zal de nieuwkomer eerder als concurrentie zien dan als nieuw vriendje.
  • Heb je toch maar ruimte en centjes voor één kat, dan is mijn advies om in een asiel op zoek te gaan naar een volwassen kat die bij jou past en die in haar vorige thuis ook de enige kat in huis was. Er is keuze te over aan dergelijke diva’s of alleenheersers, die helemaal happy zijn om hun personeel voor zich alleen te hebben.
  • Twee katten samen in huis brengt ook wel een paar specifieke uitdagingen met zich mee. Heb je nog twijfels of vragen, dan nodig ik je graag uit op de lezing “kat + kat = plezier of problemen?” waar we op al die dingen nog dieper ingaan. Meer info over deze en andere lezingen vind je op de website.

De kat die een beetje in de war was...

Geplaatst op 19 mei, 2018 om 11:00 Comments reacties ()

Dit is een verhaaltje in de categorie “dit moet mij weer overkomen”. Het is ondertussen al een jaar of 5 geleden, maar ik werd er vanmorgen aan herinnerd nav iemand anders die mijn advies inriep met “ik heb weer wat voor”... Ik had onmiddellijk een deja-vu.

Het was een zonnige zaterdag, en ik had me er helemaal op ingesteld om een beetje in de tuin te gaan klussen. Dus, alle materiaal klaargelegd, en vol goeie moed begonnen met de haag aan de straatkant. Na nauwelijks 10 minuutjes komt er een scharminkel van een kat naar mij toe, klaaglijk miauwend, met een duidelijke toon van “ik heb in geen 14 dagen eten gehad”. En zo op het eerste zicht leek er nog wel wat meer aan de hand ook: de pels vol klitten (gelukkig geen langharige kat), en qua algemene indruk niet wat je noemt een kat die blaakt van gezondheid.


Nu komt er af en toe nog wel eens een “vreemde” kat op bezoek in mijn tuin, maar vermits ik hier al jaren woon, ken ik de meeste kattige buren wel. En trouwens, die zien er allemaal “rond en gezond” uit (de katten dus he, niet de baasjes). Deze kat was ook duidelijk geen zwerfkat. Hij (het bleek later een kater te zijn) kwam vriendelijk goeiedag zeggen en kopjes geven, volgde me spontaan in de tuin, en was natuurlijk ook helemaal blij met een paar kattenbrokjes. Maar wat doe je in zo’n geval? Ik had behalve mij eigen katten op dat moment ook een paar logeetjes (opvangkittens) in huis, dus om even – zelfs tijdelijk - een niet-gezond-uitziende kat in huis te nemen, was echt geen optie. Dan maar telefoontje naar het asiel, kat in transportbakje en hup een ritje naar het asiel. Daar aangekomen even checken op chip, maar niks natuurlijk (’t is ook 5 jaar geleden gebeurd, een gechipte kat was toen al helemaal een uitzondering). De asielverantwoordelijke gaf me wel gelijk: zou kunnen dat het een kat is die een tijdje in een garage of zo heeft opgesloten gezeten, maar dan echt wel op het nippertje is kunnen ontsnappen. Wat later komt de dierenarts van het asiel langs, en haar inschatting is dat het een stokoude kater is, inderdaad duidelijk onverzorgd. Groot gelijk van die binnen te brengen.

Enfin, ik laat het beestje achter in de goede zorgen van de asielmedewerkers en rij terug naar huis, om alsnog een beetje in mijn tuin te klussen... Later op de dag komt de buurman thuis, en ik doe mijn verhaal: “hm... da’s waarschijnlijk de kat van hierover”. Oeps! Daar sta je dan!

Dus, met rode wangen gaan aanbellen bij de overbuur... niemand thuis... briefje in de bus gestoken... huis in de gaten gehouden... geen overbuur te bespeuren... Pas de volgende dag komt hij bij mij aan bellen “’t schijnt dat gij mijn kat naar het asiel hebt gebracht”. Eeeh, ja dus... Ik begin toch even door te vragen hoe het dan komt dat die kat er zo onverzorgd uitziet en zo, en dan blijkt dat het inderdaad een stokoud beestje is (hij liep tegen de 20j), die recent is beginnen dementeren... Vandaar dat ik hem nog nooit gezien had: hij liep al heel zijn leven in de tuinen achter zijn thuis, maar de laatste tijd was hij wel vaker wat “in de war”, liep hij de foute kant op, en stak dus de straat over, om dan bij mij uit te komen. Ha ja, maar die onverzorgde pels dan? Het bleek algauw dat dit een geval was van “onwetendheid” van het baasje. Hoezo, een oude kat moet je helpen omdat hij zichzelf niet meer kan wassen? Tja... Na een kleine “opvoedkundige” uiteenzetting van mijn kant, was de logische oplossing dat ik opnieuw het asiel belde en de kat terug ging ophalen.

Al bij al heeft de kat een spannend uitje gehad zonder daar verdere last van te ondervinden. ’t was echt geen stress-kat. Hij is van de ergste klitten in zijn pels verlost geweest, was daarna blij van terug thuis te komen, en heeft verder nog een half jaartje of zo van zijn oude dag genoten, waarna hij puur van ouderdom naar de kattenhemel is vertrokken.

De moraal van het verhaal:

  • Een oudere kat heeft echt wel wat extra verzorging nodig. Typisch hebben ze last om zichzelf te wassen, omdat ze nu eenmaal wat stijver worden (een verrassend hoog aantal katten heeft last van artrose). Een regelmatige borstelbeurt kan veel problemen voorkomen, want klitten in je pels is echt geen pretje.
  • Verder is het zeker aan te raden om de frequentie van de jaarlijkse controles bij de dierenarts op te drijven (naar half-jaarlijks bijvoorbeeld): katten op leeftijd krijgen typisch last van een aantal ouderdomskwaaltjes, denk aan hoge bloeddruk, nierproblemen, artrose, ...Veel daarvan kan met aangepast dieet en medicatie aangepakt worden, om zo de kat toch een aangename oude dag te bezorgen.
  • Katten kunnen net als mensen gaan dementeren... dan raken ze in de war en lopen ze wel eens verloren. Dus als jouw kat dit soort symptomen gaat vertonen, dan hou je ze voortaan beter binnen voor haar eigen veiligheid.
  • Laat aub uw kat chippen en registreren! Als een goedbedoelende dierenliefhebber dan uw kat van straat plukt omdat ze denkt dat er iets niet pluis is, dan kan de kat ook onmiddellijk terug thuisgebracht worden.

Operatie PoesPoes

Geplaatst op 26 april, 2018 om 2:55 Comments reacties ()

Het kittenseizoen begint stilaan weer op gang te komen. En dat betekent een hoop werk voor asielvrijwilligers om gedumpte of verwilderde katjes te gaan vangen, en dan een veilig onderkomen te bezorgen, en op zoek te gaan naar een gouden mandje.

Om jullie te laten “meegenieten” van de ervaringen van zo’n vangoperatie, volgt hier het logboek van een vangactie enkele jaren geleden. Weliswaar uitgevoerd door volslagen beginners in dat soort operaties. Maar goed, dat levert dan wel een paar hilarische situaties op.



Deel 1 - Wat voorafging

Zondag 20 juli, SMS noodkreet van mijn zus: “bel mij. Asiel Schoten wil nieuwe nest poesjes van hoeve in park euthanaseren omdat ze van op privé terrein geplukt worden”.

Het verhaal: Achter het park van Schoten staat een oude hoeve, waar nogal wat rommel in de tuin ligt (lees: het ziet er een nogal marginale situatie uit), en waar inderdaad vaak poesjes rondlopen. Daar zitten blijkbaar sinds kort ook een aantal kittens bij. Volgens de info “ongeveer 5 weken oud”, maar daar heb ik mijn twijfels over; ik verwacht dat de mensen ze jonger schatten dan ze zijn. Dat is een plaats waar mensen nogal makkelijk nestjes dumpen als ze er vanaf willen. De eigenaars van de hoeve willen die katten ook niet, een aantal buurtbewoners geeft ze eten, en krijgt dan ruzie met de eigenaars, en dat soort toestanden... Er is een paar maanden geleden al eens met de gemeente gebeld om de situatie aan te pakken, maar blijkbaar niets gebeurd. En nu zitten er dus weer nieuwe kittens.

Ik overleg met de verantwoordelijken van dierenasiel Canina of die het zien zitten om voor een betere oplossing te zorgen: “Als de kleintjes nog klein genoeg zijn, dan willen we die wel nemen. We laten het aan jouw oordeel over, want alles hangt er dus beetje vanaf hoe verwilderd ze zijn en hoe jong ze zijn.” OK, da’s tenminste redelijk. Zo hebben ze tenminste een kans.

Na wat verder heen en weer gebel met de gemeente, waar men blijkbaar niet al te cooperatief is, beslissen we om zelf de poesjes te gaan vangen. We krijgen een vangkooi mee van Canina, en dan kan “operatie poespoes” van start gaan: “poes, poespoes, lekkere knabbeltjes hier...”


Deel 2 - Vrijdag 25 juli – Operatie poespoes

Om 7u ‘s morgens afspraak ter plaatse met een van de buurtbewoners die de katjes al maanden eten geeft, en verder mijn zus (die 2 straten verder woont), en ikzelf. Heel wat poesjes komen kijken of hun ontbijt al geserveerd wordt. Ik zie verschillende “kleine volwassen” katten en een paar kittens. Ik schat de kittens ongeveer 1,5 kg. Hm, da’s dus ruim 3 maanden oud en geen 5 weken, zoals ik al vreesde. Da’s eigenlijk slecht nieuws, want dan zijn we dus al te laat voor de belangrijkste socialisatie periode (tot 14 weken). Anderzijds, ik vind dat er heel wat zijn die echt wel heel dichtbij durven komen (0,5 meter), dus hoewel ze zich niet laten strelen, zijn ze niet echt heel erg bang van mensen.

We proberen toch maar even met de vangkooi naast het fietspad. Er loopt er eentje rond, probeert met pootje langs buiten aan het lekkers (natvoer) te geraken, maar ziet het niet direct zitten om IN de kooi te gaan. We kunnen de kooi daar niet laten staan, en ‘t is natuurlijk te vroeg om de eigenaars van de hoeve wakker te bellen, dus we nemen de hele installatie terug mee, en besluiten een uurtje later terug te komen.

Rond 8u30 bellen we aan. Met vangkooi. We worden vriendelijk ontvangen. De kooi wordt geinstalleerd, en de oude dame belooft ons te bellen als er iets in zit. Ondertussen hadden andere buurtbewoners nog droogvoer voor de katten gelegd, dus op die manier riskeren we natuurlijk dat ze niet genoeg honger hebben. We hopen op een telefoontje, maar verwachten dat dit toch wel even gaat duren, dus ik rij terug naar huis.

Ik ben nog geen 10 min onderweg of krijg telefoon: kom maar gauw terug, er zit er al eentje in.

Inderdaad, een klein volwassen (of eerder half-volwassen) katje, grijs getijgerd, volslagen in paniek in de kooi. Met behulp van de oude dame slagen we erin de kat over te laden in een transportbakje. Da’s 1. We zetten de kooi opnieuw klaar, vullen het natvoer bij, en gaan naar huis met onze “vangst”. We laten ze even los in een kleine logeerkamer, omdat ik graag straks opnieuw datzelfde transportbakje (met opening langs boven) wil gebruiken.

We hebben nauwelijks tijd om een bakje water te zetten, of we krijgen opnieuw telefoon: er zitten 2 kleintjes in de kooi. Joepie, 2 tegelijk nogal. Het blijkt een roske en een schildpadje te zijn. Vermits dit onze eerste ervaring met zo’n vangkooi is, vinden we het veiliger om – vermits het 2 tegelijk zijn – de hele kooi maar mee naar huis te nemen, en ze thuis over te laden in een transportbakken.


Voor nr 1 loopt dat gesmeerd. Bij nr2 zijn we beetje onhandig, en dus krijgen we een 10 min “pak me dan als je kan”-spelletje in die kamer. Maar het lukt zonder kleerscheuren: 2 kleine bange poesjes in een transportbakje.

Maar dan moet die half-volwassen poes in de kamer ernaast nog terug in een transportbakje geraken. En dat blijkt een ander paar mouwen. Er is in die leegstaande logeerkamer nauwelijks iets waar ze onder of achter kan kruipen (daarom hadden we die kamer gekozen natuurlijk), en dus kruipt ze maar de gordijnen in, tot helemaal bovenop de gordijnroede. Die (dat wisten we al) eigenlijk niet erg stevig in de muur zit, en dus ook nog eens langs 1 kant naar beneden dondert. Na 10 minuten gevecht – het arme beestje is volledig in paniek en verdedigt zich kranig – lukt het uiteindelijk toch om ze in een transportbakje te krijgen.


We beslissen om de kooi vandaag verder maar thuis te laten, en alvast met deze 3 naar Canina te rijden. Daar aangekomen zijn ze gelukkig alle 3 al een heel stukje rustiger, en in de bench laten ze zich vrij goed strelen.

We hebben dus:

  • 2 kleintjes, een ros en een schildpadje, die ikzelf zo’n 1,5 kg schat. Dus ik zou zeggen 3 a 4 maanden
  • 1 “grote” die eigenlijk helemaal niet zo groot is, en volgens de verantwoordelijke van het asiel eigenlijk ook nog een kitten is. Eerder 6-7 maanden oud

Tja, en groter dan die ene heb ik daar toch niet zien rondlopen. Dus blijkbaar zijn het allemaal nog kittens. Vermits deze 3 zich niet als compleet verwilderde katjes gedragen, gaat de verantwoordelijke van Canina akkoord dat we de rest ook mogen binnenbrengen. We gaan voor allemaal proberen een oplossing te vinden.


Deel 3 – Wat er verder nog gebeurde met dit drietal


Enkele dagen verder, en na wat overleg met de kittencoordinatrice van Canina en een paar andere gastgezinnen, is volgende oplossing uit de bus gekomen: de 3 supertamme kittens die op dit moment bij mij logeren, verhuizen naar een ander gastgezin. Dat is iets wat we slechts hoogst uitzonderlijk doen, om stress te vermijden, maar bij deze 3 komt het woord stress niet voor in hun woordenschat, en die gaan alleen maar blij zijn dat ze alweer nieuw terrein mogen gaan verkennen. Als ik ze op hun nieuwe logeeradres ga afzetten, dan laten ze duidelijk merken dat dit een heel juiste inschatting was. Wegens een fulltime job is het voor mij nu eenmaal niet haalbaar om meer dan 3 kittens tegelijk op te vangen, en bij andere gastgezinnen is het vaak gewoon te druk om bange zwerfkittens zoals die we net gevangen hebben, op te vangen. Dus vandaar even een kleine reorganizatie.

Voila, zo is er bij mij plaats voor de 2 kleintjes die we vrijdag gevangen hebben. Nr 3 (die ongeveer half jaar oud is), wordt door verantwoordelijken van het asiel nog even verder opgevolgd. Die bleek al te oud om nog echt huispoesje te worden, maar vond uiteindelijk een nieuwe thuis in de schuur bij Canina.

Het roske bleek een katertje, en werd Bollie; het schildpadje was een poesje (alle schildpadjes zijn poesjes, da’s genetisch), en werd Billie. Bollie is ongeveer een 5-tal weken bij mij blijven logeren tot hij zijn gouden mandje vond. Voor Billie duurde het allemaal wat langer, die heeft uiteindelijk bij mij eerst nog andere kleinere logeetjes mee “opgevoed”, en is dan begin november naar het “puberklasje” bij Canina verhuisd. Tja, ze kreeg steeds meer ruzie met mijn eigen katten – die vonden dat ze haar logeerperiode toch wel erg aan ’t rekken was. Bovendien, op het asiel zelf had ze ook meer kans voor adoptie, omdat daar vaak mensen gewoon langskomen. En inderdaad, nauwelijks 1 of 2 weekjes later, heeft ook zij haar gouden mandje gevonden.



Tot slot - wat hebben we nu geleerd vandaag?

  1. Zwerfkatten vangen is een stiel op zich. Of misschien eerder een kunst.
  2. Dump geen kittens! Laat je kat steriliseren – dat is trouwens sinds kort ook wettelijk verplicht (tenzij je geregistreerde fokker bent). Als je toch met een oeps-nestje zit, en je geraakt er niet “vanaf”, breng de kittens dan rechtstreeks naar het asiel. Dat spaart een hoop moeite voor asielmedewerkers, en een hoop stress voor de katjes.
  3. Als je ergens kittens vindt, dan hangt alles af van een paar factoren, zoals de leeftijd van de kittens, of mama poes wel/niet nog in de buurt is, of het gedumpte kittens zijn dan wel geboren zwervertjes. Ik heb recent hierover wat tips bijeengeschreven op de facebookpagina van De Koddige Katjes. De link naar dat bericht (met duidelijk schema en info hoe je leeftijd kan inschatten), vind je hier. Zoals dit verhaal ook aangeeft, bij zwerfkittens is het belangrijk om ze zo jong mogelijk te vangen en in een huiselijke omgeving te plaatsen, zodat ze kunnen wennen aan mensen. Dus wacht niet te lang om het asiel te verwittigen. Hoe ouder ze zijn, hoe moeilijker om ze nog te laten wennen, en dan kan het zijn dat ze “veroordeeld” zijn om hun hele leven als zwerfkatje te blijven rondlopen, en da’s echt geen pretje (koud in de winter, geen verzorging als ze ziek worden, enz).

De kat met het flexibel territorium

Geplaatst op 29 maart, 2018 om 11:25 Comments reacties ()

Dit keer een beetje een aparte aflevering van de blog... met een van mijn katten als gastauteur...


Hallo, het is mij een eer en genoegen om hier ook eens een verhaaltje te mogen schrijven. Even mezelf voorstellen: ik ben Nessy, officiele naam Messi, en ik ben de heer des huizes. Die babylonische spraakverwarring over mijn naam... tja, dat komt omdat mijn huidig baasje blijkbaar niet helemaal goed hoort. Dat zit als volgt: toen ik nog klein poesje was, woonde ik officieel hiernaast, maar ik vond het eigenlijk altijd al gezelliger bij de buurvrouw, veel rustiger, geen drukke kinderen en zo. En dus moesten mijn toenmalige baasjes mij regelmatig roepen als het etenstijd was, maar omdat die buurvrouw (mijn huidig baasje dus) nu eenmaal geen voetbalfan is, dacht die dat ik Nessy heette. Pas 1,5 jaar geleden, toen ze mij officieel heeft geadopteerd, kwam ze dan tot de ontdekking dat ik officieel Messi heette. Maar ondertussen was ik toch ook al gewend om “Nessy” genoemd te worden, en dus hebben we afgesproken van dat maar zo te houden.

Enfin, ik heb dus eigenlijk al die tijd een dubbele thuis gehad: 1 adres voor mijn dagelijkse kost, en een ander adres voor een zacht mandje en lekker warm binnen zitten. Tja, op mijn oorspronkelijk officieel adres was ik eigenlijk 100% “buitenkat”, maar ik vond zelf dat het er bij de buren zoveel gezelliger uitzag, en dus liep ik daar regelmatig binnen... meestal stiekem... het kattenluikje stond toch open... Af en toe gebeurde het wel eens dat ik me overdag binnen liet opsluiten (tot verrassing van de buurvrouw als die dan ’s avonds thuiskwam, hihi): de hele dag lekker binnen op de zetel of het bed liggen maffen, en dan ’s avonds helemaal uitgeslapen terug op avontuur. Toch goed gezien van mij he!


En dan zo’n 1,5 jaar geleden, gingen mijn baasjes verhuizen, maar ik kon niet mee. Dus mocht ik gaan logeren bij de buurvrouw. Ik vond dat helemaal geweldig, want nu kreeg ik dus ook mijn knabbeltjes op mijn geprefereerd adres. En verder bleef ik gewoon in mijn eigen vertrouwde territorium rondpatroejeren (ni zagen over spellingsfouten he). Ik moest wel een paar keer naar de dokter voor prikjes en zo – want daarvoor bijna nooit gebeurde – maar na een tijdje was ik dan ook van de pijn aan mijn pootjes vanaf. Ik krijg nu speciale brokjes, maar die zijn best lekker, dus da’s niet erg. (nvdr. vaccinaties en chip in orde gebracht, en probleem met ontstoken voetzooltjes wegens voedingsallergie opgelost dankzij omschakeling naar hypo-allergene voeding). Dat logeren was aanvankelijk een tijdelijke regeling, maar is door omstandigheden uiteindelijk een permanente regeling geworden.

Nu, tot mijn grote frustratie is het eigenlijk ook niet allemaal koek en ei bij mijn nieuwe baasje. De oudere katten hier, die hebben nooit problemen met mij gehad, want die kenden mij al van toen ik nog kitten was. Zeker met bompa Streep was ik dikke vriendjes, maar die is ondertussen naar de poezenhemel vertrokken, snif. Maar er loopt hier ook nog zo’n witte poes rond, een paar jaar jonger dan ik, en die kan ik echt niet hebben. Die jaag ik dan ook altijd weg als ze voor mijn voeten loopt. Ik kan ze niet uitstaan! En tot overmaat van ramp, in de zomer is het hier een komen en gaan van klein grut... opvangkittens! Vreselijk! Die krijg ik meestal niet te zien, want die krijgen hun eigen territorium in de logeerkamer. Maar ik ruik ze wel... en als ze wat langer blijven, dan mogen ze ook in de rest van het huis rondlopen... dan ruikt dus MIJN hele huis naar dat klein grut. Brrr... dat werkt op mijn blaas... als je begrijpt wat ik bedoel.


Dus vorig jaar dacht mijn baasje daar een goeie oplossing voor gevonden te hebben. In het huis hiernaast (mijn eerste thuis dus he) waren ondertussen nieuwe mensen komen wonen. Die vonden mij wel lief... en ik hen eigenlijk ook. Dus die wilden wel mee baasje worden, maar ik mocht daar nog steeds niet binnen, want dan krijgt de papa jeuk. Dus: terug naar de oude regeling: de knabbeltjes hiernaast, en in de winter – dan is er geen klein grut – kan ik nog altijd lekker warm hier binnen. Goeie regeling!

Maar mooie liedjes duren niet lang... die vriendelijke mensen hiernaast kregen een heel stom idee: een nieuwe puppy. Man man... weer zo’n drukte. Als er nu iets is wat de eetlust bederft... Dus ik heb meteen duidelijk gemaakt dat ik NIET akkoord ging met de nieuwe situatie. Ineens de grote middelen ingezet: hongerstaking! Tot de baasjes ten einde raad maar weer beslisten om mijn eten op te dienen op het huidig adres. OK, ’t is dus ook niet perfect, want in de zomer loopt hier nog steeds klein grut rond, maar bon, dan toch liever een geurtje van een paar opvangkittens dan zo’n 30 of wat kilo “ongeleid projectiel” jonge golden retriever. Nu ja, na een half jaar of zo begin ik stilaan die grote loebas ook wel te tolereren, dus ik ben mijn territorium weer geleidelijk aan naar die kant aan’t opschuiven... als er straks hier weer opvangkittens zitten, dan sluit ik misschien nog wel vriendschap met die grote loebas.

En zo ga ik mijn gangetje... ik krijg altijd wel mijn zin... en als ’t mij hier niet meer aanstaat, dan schuif ik mijn territorium wel weer een beetje op, tot ik een nieuw koninkrijkje heb. En als het straks zomer wordt, dan ga ik camperen in de tuin, dan ben ik een “camping cat” (hihi, da’s eentje voor insiders, wordt misschien later nog wel eens uitgelegd).


Noot van de redactie: de moraal van dit verhaal...

  • Een kat die vrij rondloopt kiest zelf haar territorium, afhankelijk van waar er iets lekkers te rapen valt, en (vooral) waar ze zich veilig voelt. Als er dus op bepaald moment iets verandert in de omgeving (zoals in Nessy’s geval een nieuwe puppy in huis), dan gaat zo’n kat heel opportunitistisch gewoon haar territorium beetje opschuiven, naar een plek waar het gewoon “beter” is. Meestal is dat niet echt veraf...
  • Als er een vreemde kat komt aanlopen, ga dan in eerste plaats even rondhoren in de buurt... Het meest waarschijnlijke scenario is dat het een kat van de buren betreft, die gewoon aan ’t uitproberen is of “het gras niet groener is aan de andere kant”, al dan niet omdat er bij haar thuis iets veranderd is.
  • Probeer te vermijden dat het gras idd groener is bij jou, want je zou anders wel eens ruzie kunnen krijgen met de buren dat je “hun kat hebt afgepakt”. En zeker, probeer te vermijden dat de buurkatten kunnen mee-eten van de brokjes voor je eigen katten. Het kan bv zijn dat de buurkat op een speciaal veterinair dieet staat, of gewoon op een je-moet-echt-wat-vermageren-dieet.
  • Denk aan je eigen kat of katten, die moeten zich kunnen veilig voelen in huis, in het kerngebied van hun territorium. Die gaan het wellicht niet zo apprecieren dat er een vreemde kat plots in huis binnenkomt. Jij doet toch ook je deur op slot zodat er geen vreemde mensen plots in je woonkamer staan he. Een goede oplossing hiervoor is om een kattenluikje met chiplezer te installeren.

Katten en territorium... er valt zoveel over te vertellen... De kat zal uiteindelijk zelf kiezen, zeker als er dingen veranderen in de omgeving, maar met wat gezond verstand kan je de boel wel zodanig sturen dat je uiteindelijk tot een goeie oplossing komt voor alle betrokkenen (4-voeters en 2-voeters). En dan is iedereen weer happy.


Rss_feed